E
i
HP
xiuj d uii laoitmis ütttüm
uj ei)! ruswolmie
f poutijftteouuir
jti firn fttófufoupha^iut
utjS petei'urrtHiatmuiolï"
r xui 0 uu èmieupam$eftmr
Mb t m $UtuH wutnugtyr
t it L
jntt g* u's OftooUm* tornnr
S&ui
VÖg £wiiar1öifreö tiu:
f c ui mrtrim
5 ftigiiia
ptuft mi loumi$uthHfter
tw f ii butcuis uïtttiflft
0- t {uuamagtitt
V-'iS'T -O
ru* /Hi
K. ir u s
At\augufl* ua* «ti ra
icmfttn jut tgtif
Ui
- F V
papier beplakt om de band te ondersteunen. Van de
'fraaiste' bladzijde is in Berlijn een foto opgevraagd. De
tekst bevat met name preken van Johannes Tauler (ca.
1300-1361). Hij was een Duits mysticus en dominicaan en
schreef in het Duits; 84 preken van hem bleven bewaard.
De preken zijn deels gericht op kloosterzusters en deels
ook op het gewone volk. Zijn mystiek was ethisch en
pastoraal gericht. Hij legde sterke nadruk op de noodzaak
van ascese en zelfverloochening ter mystieke vereniging
met God. Daarnaast bevat het boek nog diverse teksten
zoals o.a. een preek over Miserunt Judaei van Henricus
Suso; Vanden vier becoringhen van Jan van Ruusbroec;
een preek voor Pasen; van Willem Jordaens een preek
over Nisi granum frumentum en tot slot een preek van
Jordanus van Quedlinburg uit Opus Postillarum.
We kunnen afleiden dat het in het bezit was van het
Jonge Hof uit een combinatie van de gedeeltelijk
bewaard gebleven bezittersnotitie met een naam in het
boek. Op pagina 1 staat namelijk: "Dit boeck hoert
tot[ter?]s.... in nasaret ende het is een convents boeck".
Op f.90v staat 'Symoni symonis'; en die Symon Symonsz.
komt inderdaad voor als biechtvader van het Jonge Hof
in 1493 (pater van de Jonge Baghijnhof) en in 1504 (pater
van de Jonge Zusterhof).5 Het werd nadien verworven
door Dirk Cornelis van Voorst (1752-1833), predikant en
auteur, en na zijn dood kwam het toe aan zijn zoon Jan
Jacob Van Voorst (1791-1869), ook een predikant en
auteur. Het werd in 1860 geveild bij Frederik Muller in
Amsterdam en verworven door de 'Königlichen
Bibliothek zu Berlin', die inmiddels de Staatsbibliothek
zu Berlin-Preussischer Kulturbesitz (SBB-PK) heet.
VERDWENEN HANDSCHRIFT
Er is tenslotte nog een ander, helaas verdwenen hand
schrift bekend dat ook in het bezit was van de zusters
van het Oude Hof. De tekst is deels in het Latijn, deels in
het Middelnederlands. Het handschrift kent een rijk
geschakeerde inhoud: het begint met het 'Tien geboden
traktaat' uit de Wechwiser naer den hemelschen
Op deze pagina uit het getijdenboek uit 1453 staat een 'striptekening' van een konijn dat naar zijn hol rent, achtervolgd door een
jachthond met als begeleidende tekst: In mijn hol wil ic vlien dat mi die jagers niet en sien. Koninklijke Bibliotheek Den Haag
sm-w p
j -M
Jherusalem van Marquard von Lindau (1220/30-1292),
een Duitse franciscaan en prediker. Daarna volgt het
Boexcken vander edelre doecht der verduldicheit, een
oefening in de deugd van lijdzaamheid. Hierna komen
de Middelnederlandse vertalingen van een brief van
Humbertus van Romans over de drie geloften en van het
Libersoliloquiorum animae ad Deum (over de gesteldheid
van de mens tijdens het bidden). Daarna volgen nog een
paar andere werken, gevolgd door het befaamde De
Spiegel der volcomenheit van de Mechelse franciscaan
Hendrik Herp (ca. 1410-1478). Hierin verwerkt Herp grote
delen van de mystieke traditie uit de veertiende eeuw tot
een nieuw studieboek (in zowel het Middelnederlands,
als het Latijn en Duits). Hierna volgen o.a. nog een
gedeelte van de Maechdenspieghel (Speculum virginum),
traktaten over het tenietdoen van de eigen wil en over
gehoorzaamheid van Bernardus van Clairvaux. Het
handschrift wordt besloten door een lijst van statieaflaten,
een geschiedenis van Rome en een lijst van dagen waarop
gebeden mag worden voor vergiffenis der zonden.
Dit handschrift was in de zestiende eeuw in het bezit van
opeenvolgende zusters van het Oude Hof, zo lezen we in de
bezittersnotities: "Dit boeck is tot gebruyck van maritgen
sijmens, onse moeder, ende diemer jans dochter. Ende
wie lancste leeft, die sel dat boeck toehooren. Nu is die
boeck tot ghebruyck van cornelia de Dit boeck hoert
toe giertgen coernelis." Die Maritgen Symonsdr was
'mater' van het Oude Hof van 1531 tot 1537.6
Later kwam het in de collectie van mr. dr. F. Ph. A.
Heerkens (1780-1865), raadsheer in het Provinciaal
Gerechtshof van Overijsel, een zeer katholiek mens en
verdienstelijk oudheidkundige. Na 1869 is het in het bezit
gekomen van Mgr. Otto Antonius Spitzen (1822-1889),
kanunnik en auteur. In 1889 is het in de collectie van het
Groot Seminarie in Rijsenburg (Driebergen) beland, waar
het voor het laatst in 1931' in autopsie' (origineel in
handen) is beschreven door een wetenschapper. Er zijn
enkele van de vijftien handschriften in de collectie van
het Groot Seminarie (dat in 1968 opgeheven is) verdwe
nen. Het gebouw is eind jaren zestig gekraakt geweest
en bij de ontruiming bleek onder andere dit handschrift
spoorloos te zijn. De collectie van het Groot Seminarie
werd overgebracht naar het Bisschoppelijk Museum in
Haarlem en na de opheffing daarvan naar het Museum
Catharijneconvent in Utrecht.7
'Calendarium' met in rood de
naamdagen van de belangrijkste
heiligen. Op 12 augustus staat
de patroonheilige van Alkmaar:
Lourens martelaer. Pagina uit
het getijdenboek van 1453 van
de franciscanen.
Koninklijke Bibliotheek Den Haag.
"Sr''
OUDALKMAAR - 21