i J A itju Jjir 0ÜÖ® ïOUt tnurtwra umrajujumj grwmtirbiu Ot nje&eitffr nwlimufior irloicljmwM- iwrtteS DtirtfirfllHUJrtiigltrtHj ttioimK 01 wirüttr loitr rr (ui#igi glitf m i rmftm o^ioi ümn?in«iüj ol fijc input tfnelt UÜJ oiftginffó ruirfikc fciiKrrjmir ft«£ pr Du fftiir oprooi öccitltftc jtuitfw Uipcu (!?uir jiiHicuior Tul uocritJuUjigfiaiDi|ii tof jilt reu thru f umictiulpc tior rcrmitrJulpMbarfh- imif&EmuA &r rii mi *oai oi tai tialiflf gficdï ■■-. Kt(C h'jh' 1 DC Op deze pagina beginnen de getijden van het Heilig Kruis; getijdenboek (ca. 1450) van het Oude Hof. Koninklijke Bibliotheek Den Haag Het was de bedoeling dat op al deze uren werd gebeden. In tegenstelling tot het breviarium [of brevier] had het getijdenboek geen liturgische functie. Aanvankelijk waren de getijdenboeken alleen in het Latijn beschikbaar. De oudste stammen uit de 11e eeuw, maar al spoedig werden ze vertaald in de volkstaal; lekenbroeders, zusters en begijnen waren op deze vertaalde gebeden aan gewezen, vanwege hun gebrekkige kennis van het Latijn. Het getijdenboek is één van de eerste privé-boeken van leken. Om ze in overeenstemming te brengen met de waardigheid van de bezitter werden ze vaak zeer kostbaar versierd (boekverluchting)." GETIJDENBOEK 1430 Dergelijke getijdenboeken waren ook in het bezit van de zusters van het Oude Hof, bijvoorbeeld een uit 1430. Dit getijdenboek was in het Middelnederlands geschreven op perkament en voorzien van initialen in goud en kleur, met in de randversiering diverse afbeeldingen van engelen en dieren, omvat door sierlijk penwerk.4 Het getijdenboek kent de geijkte indeling en begint met een tabel voor de zondagsletter en een paastafel, gevolgd door een kalender voor het bisdom Utrecht. Daarna komen er zeven getijden, te beginnen met: Hier begynt onser vrouwen getide te metten. De getijden worden gevolgd door die seven penitenci psalmen, en een werk van Henricus Suso (Hendrik Seuse, 1295-1366), een Duitse dominicaan en mysticus, getiteld: Gebed voor de eucharistie. De inhoud wordt afgesloten met drie gebeden: Een ghebet alsmen onsen heer ontfangen heeft, Die vigelie van IX lessen en Die IX corte lessen diemen hout in open tiden. We weten dat dit hand schrift in het bezit was van de zusters van het Oude Hof door de volgende bezittersnotitie op f.198v: "Ytem dit boec is ghecomen van griet aelberts dochter talcmer int oude hof ende si wil entelic dat ment nommermeer uuten hof en sel vercopen noch gheven." Die wens van Griet Aelbertsdr. om het boek altijd in het bezit te houden van het klooster en nooit te verkopen of weg te geven, was klare taal. Maar de loop van de geschiedenis was anders, want in 1572 werden de kloosters in Alkmaar ontruimd. Ene Griet Aelbertsdr. werd op 3 januari 1596 begraven in de Grote of Sint Laurenskerk, maar het is niet zeker dat het hier om een en dezelfde persoon gaat. Het handschrift vinden we in de negentiende eeuw terug in de bibliotheek van prof. mr. W.C. Ackersdijck; in 1864 wordt het geveild bij De Bruyn in Utrecht en wordt het aangekocht door jhr. J. Six van Hillegom. De hand- 16 - OUDALKMAAR schriften, incunabelen, boeken en prenten uit zijn collectie worden in oktober 1928 geveild bij Frederik Muller in Amsterdam. In de veilingcatalogus wordt het omschreven als 'Livre d'heures en hollandais' (nr. 190) en voor fl. 400 afgehamerd. De koper en de verblijfplaats van het handschrift zijn onbekend. Helaas hebben we geen afbeeldingen van dit getijdenboek. HET LAM GODS Van een ander getijdenboek uit ca. 1450 dat zich in de librije van het klooster Oude Hof bevond, beschikken we echter wel over fraaie en kleurrijke afbeeldingen. Het heeft ook nog de oorspronkelijke, middeleeuwse boekband met in het leer een gestempelde afbeelding van het Lam Gods met als tekst: 'SIET. DAT. LAM.GOE//DES.//DAT. BOERT DIE SONDEN//D'VERL' [Ziet het Lam Gods dat draagt de zonden der wereld], en medaillons met de symbolen van de vier evangelisten. De Middelnederlandse tekst is geschreven in de zoge naamde 'littera textualis' (een bepaald soort schrijfletter). Ook dit getijdenboek volgde het vaste stramien. Het begon met een 'calendarium' of kalender waarin voor elke maand de vaste kerkelijke feestdagen en heiligen feesten stonden opgetekend; in dit boek uiteraard voor het bisdom Utrecht. De belangrijkste data werden door een 'rubricator' (van het Latijnse woord 'ruber' - rood) in rode inkt weergegeven, terwijl de rest in zwarte inkt was geschreven. De kern van deze getijdenboeken bestond uit de Mariagetijden. Daarnaast zijn in dit boek ook de Getijden van de Heilige Geest, de Kruisgetijden en de Getijden van de Eeuwige Wijsheid opgenomen. Elk van deze getijden bestond voornamelijk uit psalmen, lofzangen en afsluitende gebeden of oraties. Naast de Mariagetijden waren veelal ook 'psalteria' opgenomen, meestal boete psalmen (vaak de zeven psalmen die koning David zou hebben geschreven als boetedoening voor zijn zonden). Ook behoren diverse heiligenlitanieën tot de basisteksten. Verder waren er de zogenaamde dodenofficies. Volgens de middeleeuwse geloofsbeleving dienden deze smeek gebeden gereciteerd te worden als er een familielid overleden was. Daardoor konden de nabestaanden de tijd die hun overledene in het 'purgatorium' (vagevuur) moest doorbrengen aanzienlijk inkorten, zeker als men dagelijks meerdere malen een dodenofficie bad. Dit getijdenboek bevat bovendien de Honderd artikelen van de passie uit 1330 van Henricus Suso (of Hendrik Seuse, 1295-1366), een Duitse dominicaan en mysticus. De herdenking van het lijden en sterven van Jezus vormde een essentieel onderdeel van het geestelijk leven. De 'Honderd artikelen' van Suso bestaan uit honderd meditatieoefeningen gericht op het lijden van Christus. Die beginnen met Christus' dodelijke bedroefd heid na het laatste avondmaal en eindigen met Maria's bewening met de dood van haar zoon. Aan de hand van dergelijke vrome literatuur werd in de praktijk aange geven hoe de viering van de eucharistie er uit zou moeten zien, welke psalmen moesten worden gezongen en welke vragen aan bod dienden te komen, bijv. aan een stervende: 'Verblijtstu di dattu een kersten mensche biste' ('Bent U blij dat U een christen bent'). Hoe weten we nu dat dit fraaie getijdenboek in het bezit was van de zusters van het Sint Catharinaklooster of Oude Hof in Alkmaar? Dat inzicht danken wij aan de bezittersnotitie op het schutblad voorin en die luidt: "Dit boeck hoert oudehof talcmar tot ghebruyck suster willem damen dar ghecomen van aecht jacobsz. dochter onse moer bid om gods willen voer haer." Titelpagina (uitsnede) met daarop de bezittersnotitie. Koninklijke Bibliotheek Den Haag Het getijdenboek werd door Aecht Jacobsdr. gelegateerd aan het klooster en 'tot ghebruyck' gegeven aan mede zuster Willem Damen. Zuster Aecht stond als mater (of ministra) aan het hoofd van het Oude Hof tot haar overlijden in 1526. Zij was in die functie verantwoordelijk voor zowel de spirituele als materiële aangelegenheden van het klooster. Na de sluiting van de Alkmaarse kloosters in 1572 ging het boek blijkbaar in andere handen over, want we komen op het schutblad achterin een tweede bezittersnotitie tegen. Die luidt: "Laus deo semper. Looft godt altijt. 1591 dit boeck hoort toe jangen geritsdr lyndreier." Wie Jangen Geritsdochter Lijndreier was, weten we (nog) niet. In 1809 wordt het boek (74 H 41) aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek uit de fameuze collectie van mr. Jacob Visser, landsadvocaat (1724-1804), samen met nog 249 andere handschriften (waaronder topstukken zoals Jacob van Maerlants Rijmbijbel en Der naturen bloeme en het enige hand schrift waarin de Beatrijslegende is overgeleverd) en 1150 gedrukte werken (waaronder 500 incunabelen). OUDALKMAAR - 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2018 | | pagina 10