Vaandel van het Nederlands Padvindstersgilde afdeling Alkmaar, in het clubhuis van de Sint Laurentiusgroep. Foto M. ten Berge Kennemer Woudlopers. Ook de katholieke verkenners maakten een nieuwe start. De verkenners van de Don Boscogroep hadden begin juni 1945 in Café Haring aan de Oude Gracht de eerste troepbijeenkomst. Deze groep alleen al telde amper één maand na de bevrijding 118 verken ners, verdeeld over 5 troepen, waaronder land-, zee- en luchtverkenners, 80 welpen verdeeld over 3 hordes en 10 voortrekkers verenigd in de Nicolaas- stam. De welpen hadden hun bijeenkomsten op de zolder van de Nieuwe Doelen en de verkenners hadden hun opkomsten in het Patronaatsgebouw aan het Varnebroek, waar nu de Historische Vereniging Alkmaar haar lezingen organiseert. Twee welpenleidsters van de Sint Laurentiusgroep haalden direct de oude leden bij elkaar en deelden hen in in een junior- en een seniortroep die op een zolder in het Fidelisgebouw hun eerste thuis vonden. Al in 1945 werd een kamp gehouden ergens in de Egmonden. Na de zomer werd de aanmelding voor nieuwe leden geopend. De 'legioenen' jongens die zich meldden konden niet allemaal verwerkt worden in verkennerstroepen en werden ondergebracht in zogenaamde 'wachttroepen' die onderdak vonden in een lokaal van de school in de Nieuwstraat. Ook de meisjes waren al snel weer actief. Op 2 juni 1945 stond in De Vrije Alkmaarder een oproep van het Nederlands Padvindsters Gilde (NPG): "Wij zijn vrij. Op naar de padvinderij". In 1945 werd de katholieke Nederlandse Gidsen Beweging (NGB) opgericht. Door beide meisjesorganisaties werd in 1946 de overkoepelende Nationale Padvindstersraad opgericht. Opnieuw werd landelijk geprobeerd tot een fusie te komen tussen padvinders en verkenners, maar er kwam geen goedkeuring van de rooms-katholieke kerkleiding. Zij wilde de Katholieke Verkenners opheffen en op laten gaan in één Katholieke Jeugdbeweging (de KJB). Na veel protesten mochten de katholieke verkenners het spel van scouting blijven spelen, maar dan onder de vlag van de Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging (de VKJB). Om te voorkomen dat de katholieke verken ners buiten de scouting zouden vallen, installeerde prins Bernhard in zijn hoedanigheid van Koninklijk Commissaris op 3 mei 1947 weer de Nationale Padvindersraad, waar nu dus de NPV en de VKJB zitting in hadden. OP ZOEK NAAR ONDERDAK Het was de eerste jaren na de oorlog natuurlijk wel behelpen. De vooroorlogse uniformen waren afgedragen, de jongens en meisjes waren er uit gegroeid en nieuwe uniformen waren niet te krijgen. De Scoutshop, toen gevestigd in de zaak van Gerard Worm in de Houttil, had niets meer op voorraad. De oorlog was niet helemaal uit zicht. Joop Haas broek herinnert zich als nieuw lid van de Impeesa- groep in 1945: "Er waren twee vaandrigs: Bruis de Jager en Oostdijk. De laatste had deel uitgemaakt van de B(innenlandse) S(trijdkrachten) en hij droeg nog een pistool op zak, waarmee hij af en toe stoer in het zand schoot." Dat het eerste kamp van de St. Laurentiusgroep in 1945 zwaar was voor de staf werd geweten aan de ontreddering die er op alle gebied nog heerste: "geen konijn dorst zich buiten te wagen en de bakker plakte zich lam aan broodbon nen.". Veel van de nieuwe leden waren nog niet opgevoed in het scoutingritueel en er was gebrek aan leiding. Toen een hopman in de St. Laurentius- groep opstapte, kreeg een ander er opeens 32 man bij. Bijna elk artikel in de krant over de padvinderij 58 ging vergezeld van de vraag om leiders en leidsters. De enorme toeloop van leden kon eigenlijk niet worden verwerkt en veel enthousiaste jongelui verlieten de padvinderij weer. De Don Boscogroep schrapte al snel de zee- en luchtverkenners en voegde de drie welpenhordes samen tot twee. De huisvesting was ook een groot probleem. De honken waren in de oorlog in vlammen opgegaan en het duurde enige tijd voor onderdak gevonden was. De St. Laurentiusgroep vond gastvrijheid in het Fidelisgebouw, op de zolder van de firma Pels en in een huis aan het Verdronkenoord. De groep kreeg een vastere plek in de Sliksteeg, boven een kaaspak huis van de firma De Boer, maar na een schoon maakbeurt waarbij ook de kazen nat werden werd de huur weer opgezegd en keerden ze terug naar het Fidelisgebouw. Van april tot september 1946 zat de groep op een grote zolder van een voormalige wasserij aan het Zeglis, en daarna verhuisde de groep naar een heel koud pakhuisje achter de Kapelkerk. Een poging een terrein te huren aan de Tienenwal in 1947 leverde kennelijk niets op. "En toen eindelijk, na veel noodkreten en met medewer king van het Kerkbestuur konden we op 1 april 1947 verhuizen naar de Nieuwstraat, waar twee pakhui zen in enkele weken tijds tot een troephuis werden omgebouwd." De Don Boscogroep heeft heel wat energie gestoken in de financiering en de bouw van een nieuw onderkomen voor fl. 6.500 aan de Prins Bernhard- laan, naast De Schutterswei. Pas op 8 januari 1950 werd het nieuwe gebouw ingezegend en officieel in gebruik genomen. Bij de februaristorm van 1953 woei het hele dak er echter af, maar ze kregen het geld voor herstel ook weer bij elkaar. De Sint Dominicusgroep had eerst een honk aan de Notweg maar verhuisde eind juni 1949 naar een nieuw hoofdkwartier aan de Ruysdaelkade. De opening ging natuurlijk met enig ritueel gepaard. Op uitnodiging van hopman Kroeders hakte burgemees ter Wytema een boom door waarna de inzegening volgde. De verkenners brachten een yell uit op de burgemeester en riepen elkaar 'goed pad' toe. De openbare groepen kregen via de gemeente een barak op het terrein van het slachthuis aan de Helderseweg. In het najaar van 1945 kregen zij via de commandant van de geallieerden ook de beschikking over een voormalige Duitse paarden- barak bij de Regulierslaan aan de rand van het Blokhovenpark. Deze stond op particulier terrein en was als tijdelijke oplossing bedoeld. Inmiddels was in Alkmaar de Stichting Exploitatie Troephuizen opgericht, die opkwam voor de belangen van de ontheemde Alkmaarse padvindersgroepen. De Kaninefaten vonden een eigen onderkomen, net als vroeger Het Kaninefatum genaamd. De andere padvindersgroepen hadden in 1948 geld genoeg en voldoende hulp van vaders om de barak te Groep padvindsters in 1950, gefotografeerd op het Doelenveld. Collectie Regionaal Archief Alkmaar

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2017 | | pagina 3