i zich De Kaninefaten naar een volk dat in het begin van onze jaartelling langs de Noordzeekust woonde en zich in 69 aansloot bij de Bataafse opstand tegen de Romeinen. In 1932 was er ook een voortrekkers- stam opgericht die de naam Brinio kreeg, naar een stamhoofd van de Kaninefaten. Rond 1930 was in ieder geval ook nog steeds een groep meisjespadvinders actief. Terwijl de jongens al lang in de Hout hun Kaninefatum hadden, openden de meisjes een nieuw clublokaal in de voormalige Vijfde Gemeenteschool aan de Gedempte Nieuwe- sloot, helemaal zelf ingericht, en twee meisjes volgden al de cursus in Ommen om een nieuw op te richten kabouterafdeling te gaan leiden. TOEN KWAMEN DE GEUZEN Deze nieuwe Kaninefatengroep ontwikkelde zich voorspoedig tot een troep met 96 verkenners die verdeeld waren over 12 patrouilles. Ook de welpen- horde was vol. Toen hopman Van der Berg op het zomerkamp in Ommen in 1933 ziek bleek (hij had bronchitis opgelopen in het Pesi-zwembad bij het afnemen van het insigne-zwemmen) en Wensink de leiding moest overnemen, kwam men tot de con clusie dat de groep te groot was geworden. Tijdens het zomerkamp in Engeland in 1934 besloot men de groep in twee vendels te splitsen. Het tweede vendel kreeg een eigen clubgebouw en ging als zelfstandige groep De Geuzen verder onder leiding van hopman Wensink.2 Dat ging met enige ceremonie gepaard, zoals het padvinders betaamt. Op 7 oktober 1934 gingen De Kaninefaten in optocht met totem en vlaggen over de Heilooërbrug naar het nieuwe onderkomen van De Geuzen, op 800 m2 grond van de gemeente achter het voormalige burgerwees huis aan de Paternosterstraat, ongeveer waar nu het Stedelijk Museum staat. Men had gezorgd voor een dikke boomstam en een poort die opengeramd moest worden, een traditie die De Geuzen sindsdien hebben behouden. De beschermheer, jonkheer mr. F.H. van Kinschot, burgemeester van Alkmaar bracht namens het gemeentebestuur de beste wensen over. De avond werd afgesloten met een diner en een groot kampvuur. De Geuzen namen ook de wel- penhorde van de opgeheven groep De Kinheimers onder haar hoede. Zo was de oprichting van troep twee van de 'afdeling Alkmaar der Nederlandsche Padvinders' een feit geworden. (HOC SJtfltJAApT Ook hier de keuze voor een naam uit de vaderlandse geschiedenis. Geus was van een scheldwoord een erenaam geworden voor de opstandelingen die zich schaarden achter Willem van Oranje. Het waren Geuzen onder leiding van Jacob Cabeliau die in 1573 toegang kregen tot Alkmaar om samen met de burgers Alkmaar te beschermen tegen de legers van Don Frederik. De traditie van het openrammen van de poort slaat dan ook niet op Alkmaar, maar op Den Briel. De geuzenvlag die door de scoutinggroep nog steeds gehesen wordt stamt uit de zestiende eeuw en de groep gebruikt ook de bekende geuzenpen ning. Aardig is wel om te weten dat Baden-Powell een nationale held werd toen hij in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika het door Boeren belegerde stadje Mafe- king wist te behouden voor de Britten. Het behoud van een belegerde stad moest de latere Alkmaarse padvinders wel aanspreken, hoewel in die oorlog de Nederlanders partij kozen voor de Boeren. Dat was ook terug te vinden in de padvinderij, want de jongens boven de zeventien werden Voortrekkers genoemd en hun leiding 'oubaas', termen die stam men uit de geschiedenis van de Afrikaner Boeren. In 1935 verhuisden De Geuzen vanwege de bouw van de Overdekte (zwem- en badinrichting) naar het Sportpark in de Hout en plaatsten hun troephuis aan de Prins Bernhardlaan. KERK EN SCOUTING Inmiddels waren ze allang niet meer de enige pad vinders in Alkmaar. De Nederlandse rooms-katholie- ke bisschoppen hadden in 1912 nog geschreven aan "hunne geestelijkheid, zoveel mogelijk te zorgen, dat hunne katholieke mannen en jongens aan de pad vinderij niet meedoen. Kunnen zij dit echter niet te genhouden, dan dienen zij zelf de leiding te nemen, bijv. door de patronaten, maar in geen geval mogen katholieke groepen deelnemen aan kampeering." De padvinderij was een godsdienstig-neutrale bewe ging en men had morele bezwaren tegen pionieren en kamperen. Toch kwam met instemming van de kerkleiding in 1930 de Vereniging der Katholieke Verkenners (KV) tot stand die zich aansloot bij de NPV (de Nationale Padvinders Vereniging). Ze noem den zich geen padvinders maar verkenners, om het onderscheid duidelijk te maken. De groepen waren parochiegebonden, kenden een aalmoezenier, en waren in alle opzichten duidelijk katholiek. Zo werd een clubhuis ingezegend en ging men bij de viering van Sint Jorisdag eerst allen te communie. "Sint Joris is de patroon van alle verkenners: Hem ter eere en Hem ter nagedachtenisis deze dag gewijd. Het is een feestdag, maar een feest zoals de kerk dit van haar Heiligen viert Op Sint Jorisdag draagt een verkenner zijn uniform draagt hij een rode bloem en doet een speciale goede daad voor zijn moeder of verzorgster."3 En op zondag ging een verkenner natuurlijk naar de kerk: "Toen in het weekend van 27 en 28 april 1940 een verkennerspa trouille van de Dominicustroep een hike ondernam, een speurtocht met opdrachten, was het program ma: na school op de zaterdagmiddag vertrek vanuit De welpenhorde van de Laurentiusgroep in gebed De rouwstoet bij de begrafenis van deken E.P. Rengs op de Heilooërbrug. Vooraan in de stoet de begrafeniskoets, daarachter de verkenners. Deel van de foto van T. Vissers, 1939. Collectie Regionaal Archief Alkmaar het hoofdkwartier met de fiets naar Schoorldam, vandaar te voet naar Warmenhuizen, waar wordt ge kampeerd bij een boer naast de zuurkoolfabriek. De volgende dag eerst naar de kerk, dan een roeitochtje en met de tram weer naar Schoorldam en dan weer op de fiets naar Alkmaar."4 KATHOLIEKE VERKENNERS In Alkmaar kwamen er al snel drie katholieke ver- kennersgroepen: in 1932 de St. Laurentiusgroep en de St. Dominicusgroep. In 1933 werd als onderafde ling van de St. Fidelisvereniging (later buurthuis De Eenhoorn) de André de Thaye-groep opgericht, voor de minder bedeelde jongeren. Eind 1935 staan daar veertien welpen en zes verkenners onder leiding van hopman Pedroli. Katholieke padvinders van De Geuzen en Kaninefaten stapten meestal over naar deze groepen. De St. Laurentiusgroep, opgericht vóór De Geuzen, bestaat nog steeds en is dus de oudste groep in Alkmaar. Het eerste logboek is bewaard gebleven en start met de installatie van hopman Bak op 2 april 1932. De troep verkenners kwam bijeen op de zolder van het Sint-Jozef-gezellengebouw op Verdronken- oord 12, maar verhuisde al snel naar de Nieuwstraat waar ze tot mei 1939 kon blijven. En "de troepraad werd geopend met het hijsen van de vlag en een ge bed om ons te steunen bij ons leiderswerk". Al gauw was er een eerste demonstratieavond: daar lieten verkenners zien hoe zij een driepoot maakten, een tent, een brancard en een reddingslijn. Er werden enkele spelen gedemonstreerd met pakkende titels 38 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2017 | | pagina 7