KANINÊFATUA
in de Arnhemsche Courant van 15 augustus 1912
verscheen een oproep: "Waarom zijn er in onzen
stad nog geen 'padvindsters' of 'meisjesgezellen'
zooals in Den Haag, Rotterdam, en Alkmaar?" De
padvinders waren van het begin af aan maatschap
pelijk betrokken. Zo werd hen in augustus 1912 door
B. en W. van Alkmaar toestemming verleend 'om
heideruikers en mandjes te verkoopen ten voordele
der slachtoffers van Bonaire'.
TUCHT IN DE TROEP
Alkmaar was een van de 29 afdelingen van de lande
lijke Nederlandsche Padvindersbond die op 11 maart
1912 te Utrecht was opgericht en eigenlijk een fusie
was van twee eerdere organisaties. In 1915 volgde
een nieuwe fusie tot De Nederlandsche Padvinders
(NPV). Omdat deze alleen toegankelijk was voor jon
gens werd in 1916 het Nederlandsche Meisjes Gilde
(NMG) opgericht. Zo kwam er meer structuur in de
padvindersbeweging, wat leidde tot één uniform:
een korte donkerbruine manchester broek, een khaki
blouse, kniekousen met groene kwasten, das, hoed
en stok. De zeeverkenners gingen in het donker
blauw met matrozenmuts, de welpen droegen een
groene trui en een groen petje. Voor de meisjes
werd gekozen voor een donkerblauwe jurk, een licht
blauwe driehoekige das als stropdas gevouwen, een
donkerblauwe vilten hoed en een wit fluitenkoord,
de kabouters kregen later een bruine jurk met een
gele das en een donkerbruine kaboutermuts.
Hoe het verder ging met die eerste Alkmaarse
verkenners weet ik niet precies. De journalist van
de Alkmaarsche Courant oordeelde dertig jaar later:
"Er was destijds wel tucht in de troep, hoewel men
het padvinderswerk, zoals wij dit nu zien, nog niet
kende." Het was vallen en opstaan, tot drie maal
toe verliep de troep, werd de afdeling opgeheven
en ook weer een nieuwe opgericht, zoals in 1914
bij het begin van de mobilisatie. Deze troep onder
leiding van kornet Hartwich maakte deel uit van
de Nederlandsche Padvinders Unie en maakte zich
al snel verdienstelijk toen honderden Belgische
vluchtelingen in Alkmaar en omstreken opgevangen
moesten worden.
In maart 1918 echter ontstond een nieuw initiatief:
door de heer Klinkenberg werd een voorlopig comité
samengesteld en een vergadering belegd in Café
Centraal 'bijgewoond door een twintigtal personen
onder wie enkele dames en een paar jongere kna
pen'. Er waren wat kritische vragen over militarisme
en medisch toezicht op de jeugd, Klinkenberg werd
hopman en voorzitter van de afdeling Alkmaar van
de NPV, de cadettenschool beloofde enkele vaan
drigs te leveren en burgemeester Ripping werd
Overdracht van het vaandel door Prins Hendrik aan Nick Slinger op het Alcmariaterrein in 1918. Collectie Regionaal Archief
Alkmaar Uiterst rechts van opzij gezien de voorzitter van de afd. Alkmaar van de N.P.V., dhr Klinkenberg (Hopman). 20 juni 1918.
Het Kaninefatum in de Westerhout in 1919. Collectie Regionaal Archief Alkmaar
onder luid applaus tot erevoorzitter gekozen. Op 20
juni 1918 overhandigde Prins Hendrik op het Alc-
maria-terrein aan de Sportlaan een nieuw vaandel
voor de Nederlandse Padvinder Vereniging aan Nick
Slinger. Op dit vaandel konden de jongens de belofte
van trouw aan de padvinderwet afleggen. Prins
Hendrik, destijds beschermheer van de Vereeniging
de Nederlandsche Padvinders, schonk ook een barak
die in de Eerste Wereldoorlog dienst had gedaan als
kantine voor gevluchte Belgische officieren. De hou
ten keet werd in 1919 vanuit Bergen overgebracht
naar Alkmaar, waar deze in de toenmalige stadstui
nen in de Westerhout werd opgebouwd, vlak achter
de plek waar in 1932 verzorgingshuis Westerlicht
gebouwd zou worden.
horde aan van slechts drie welpen. Hij zei de jongens
dat ze de volgende week elk een vriendje moesten
meenemen en herhaalde dit een paar maal. Zo ont
stond een horde van 24 welpen. De padvindersgroep
had andere problemen, namelijk twee leiders die het
niet zo met elkaar konden vinden. Uiteindelijk werd
de oplossing gevonden in het opheffen van de hele
groep en het oprichten van een nieuwe groep op
1 oktober 1929, waarbij de welpen allemaal padvin
der werden en hun akela hopman. Hopman Van der
Berg was overigens de eerste die de officiële leiders
cursus in Den Haag had gevolgd. De groep noemde
De Kaninefaten bij hun honk achter Westerlicht, ca 1934
DE KANINEFATEN
Het verhaal van deze beginjaren is eigenlijk wel
typerend. De organisatie was een hele klus, leiding
niet altijd makkelijk te vinden en het vergde heel wat
tijd om een groep draaiend te houden.
Op de wereldjamboree in Birkenhead in 1929 ont
moetten enkele Alkmaarse padvinders welpenleider
Van der Berg van een groep uit Bussum. Omdat
deze net naar Egmond was verhuisd vroegen ze hem
welpenleider in Alkmaar te worden. Hij trof er een
37