HET VERKENNEN Wilt naüïStï ^ÜVILL SGUJffi&SENE VERTUFWÉ XCftUr Wereldwijd is scouting de grootste jeugd- en jongerenorganisatie met in totaal zo'n 38 miljoen leden verdeeld over zo'n 160 landen. De eerste Patrouille van groep in Alkmaar werd meer dan honderd jaar geleden opgericht. In dit De Geuzen artikel een eerste deel van deze geschiedenis. Het verhaal van scouting begint met Robert Ba den-Powell, geboren in Londen in 1875. Hij werd officier en diende in India, Afghanistan en Zuid-Afri- ka. Hij was een uitstekend jager en specialist in militair verkennen. Hij trainde zijn manschappen om te overleven in de natuur door bijvoorbeeld zich te oriënteren met behulp van sterren en kompas. Toen Baden-Powell terugkeerde in Engeland werd hem gevraagd van zijn militaire handboek een jongens spel te maken. In 1907 werd als proef een eerste scoutingkamp georganiseerd en daarna kwam het spelplan voor jeugdorganisaties uit als boek in losse afleveringen: Scouting for Boys. Het is een mengeling van uittreksels uit jongensboeken, verhalen, tips en trucs, kampeer- en spoorzoekersvaardigheden en aanwijzingen voor begeleiders. Het benadrukt eigenschappen als vaderlandslievendheid, hulpvaar digheid, discipline en improvisatievermogen. Tegelij kertijd startte Baden-Powell een eigen scoutingorga- nisatie. In de daarop volgende jaren kwamen er ook meisjesgroepen en breidde scouting zich uit naar de rest van Europa en de wereld. Baden-Powell vond het belangrijk dat iedereen gelijk gekleed was en dat je dus geen onderscheid had tussen rijk en arm. Oorspronkelijk bestond het uni form uit een korte broek, kniekousen, een trui of een blouse met twee borstzakken, een das en een hoed. De meisjes droegen een rok. Baden Powell ontwikkelde ook een spel voor de leef tijdsgroep van 7 tot 11 jaar, in Nederland de welpen genoemd. De basis vond hij in het door de schrijver Rudyard Kipling in 1916 gepubliceerde Junglebook. De leiding van de welpen vernoemt zichzelf naar de karakters van de dieren uit dit boek, zoals Akela de wijze wolf en Baloe de beer. Een groep welpen heet een horde. Voor de meisjes van die leeftijd, in Ne derland kabouters genaamd, werd een eigen verhaal bedacht, ook gebaseerd op een boek dat gaat over de kinderen Tommy en Betty. De leiding heette Oubi en Oehoe. HET KANAAL OVER Het succesvolle idee van Baden-Powell waaide over naar andere landen en werd in Nederland padvinde- 34 rij genoemd. Na een bezoek van zes Britse patrouil lescouts in 1910 werd een groep gevormd in Den Haag, een in Amsterdam en een jaar later een meis- jesgroep in Leiden. Andere plaatsen volgden al snel. Op 13 april 1911 stond in het Algemeen Handelsblad een bericht uit Alkmaar: "Op uitnoodiging van het voorloopige Alkmaarsche Comité arriveerden hier Woensdagmiddag, onder leiding van den heer Pauw, 20 Zaansche padvinders, ten einde op het voetbal terrein van "Alcmaria Victrix" eenige demonstra ties te geven. Was de belangstelling der Alkmaarsche jeugd bij aankomst aan het station reeds groot, niet minder was die op het voetbalterrein, alwaar de padvinders marschoefeningen maakten, seinproeven uitvoerden, tenten bouwden, een vuurtje stookten, met lasso's wierpen enz. enz. Het was een geslaagde introductie van wat scouting eigenlijk inhield, want diezelfde avond vond in de Harmonie een vergadering plaats waarbij N. van der Meer, kapitein aan de Cadettenschool, een geest driftige redevoering hield over het padvinderswerk in Nederland. Van de aanwezige jongelui traden 34 toe tot de op die avond opgerichte Alkmaarsche Lord Baden Powell in 1910 Padvinders-Vereeniging, terwijl zich 16 personen als donateur en 12 als leden opgaven. Het voorlopige Comité bestaande uit N. Kranenborg Jesse, R. van der Moer en C. Nannes Gorter had de leiding. Kennelijk werd er actief naar het Algemeen Han delsblad geschreven, want op 26 november 1911 stond vermeld: "In "de Unie" zijn in november 36 padvinders op plechtige wijze geïnstalleerd." Daarbij werd een dankwoord uitgesproken aan de hoofdlei der heer F.H.W. van Straaten 'voor de vele moeite en groote zorgen die hij voor de jongens had gehad' en werd vermeld dat Alkmaar zich had aangesloten bij de Algemene Nederlandse Vereniging van Boyscouts. Een half jaar later werd in de oude chocoladefabriek van de firma Ringers aan het Varnebroek een clublo kaal voor de padvinders geopend dat 'misschien wel de best ingerichte gelegenheid van deezen aard uit geheel ons land is'. Volgens een krantenartikel uit 1942 telde de jonge afdeling twee troepen met paar se en groene dassen, met tezamen zes patrouilles: de Honden, de Kangaroes, de Leeuwen, de Uilen, de Katten en de Otters.1 En kennelijk is er al snel ook een meisjesgroep, want Het boek Scouting for boys in een Nederlandse vertaling mm 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2017 | | pagina 5