m KAEJDIESJ VOOR JOODS-ALKMAAR Omslag van het boek Kaddiesj voor Joods Alkmaar, Oud Alkmaar 1992- nr. 4 Mijn grootvader Louis Frankenberg emigreerde vanuit Duitsland naar Alkmaar in 1902. Daar stichtte hij de NV Frankenberg voor kantoorbehoeften en drukwerk, de op een na grootste in Nederland. Mijn vader Hans Lion Frankenberg werd in 1904 in deze stad geboren. En ik werd in Alkmaar geboren op 8 oktober 1936, op de dag dus dat daar de overwin ning op de Spanjaarden gevierd wordt. Mijn groot vader overleed in het jaar dat ik geboren werd en zo erfde ik zijn naam. Een paar jaar later, in mei 1940, vielen de Duitsers Holland binnen. Zoals in het boek van J.D. Kila ver teld wordt moesten alle Nederlandse joden zich in 1941 op het stadhuis laten registreren. Op 4 maart 1942 bevalen de Duitsers de Alkmaarse joden om de stad de volgende dag te verlaten en naar Amsterdam te gaan. Het resultaat van deze absurde order was dat de Frankenbergs en veel andere families helaas gedwongen waren Alkmaar te verlaten. J.D. Kila vertelt dat geüniformeerde politieagenten en andere officieren zich in de menigte mengden om er zeker van te zijn dat de joden op 5 maart 1942 in de speciale trein naar Amsterdam zouden stappen. Nederlandse verraders van de NSB (Nationaal Soci alistische Beweging), een equivalent van de Duitse Nazi Partij, hielpen hen daarbij als collaborateurs. Onder doodse stilte verliet de trein het station, in verbazing nagestaard door vrienden en andere burgers. Volgens het boek van J.D. Kila had de Joodse Raad de joden nadrukkelijk geadviseerd niet onder te duiken, want degenen die ontdekt werden zouden streng gestraft worden en naar het concentratiekamp Mau thausen in Duitsland gestuurd worden. In werkelijk heid gebeurde dit niet want gevonden onderduikers werden eerst naar het concentratiekamp Wester- bork gestuurd om vervolgens te eindigen in de vernietigingskampen Sobibor of Auschwitz in Polen. Niemand kon in die tijd vermoeden wat er met de Nederlandse joden zou gebeuren. Volgens officiële cijfers zijn de 130.000 Nederlandse joden met 83% gedecimeerd. Later is vastgesteld dat Nederland een van de landen in bezet Europa was met het hoogste percentage omgekomen joden. J.D. Kila stelde een bijna complete lijst op van alle joodse burgers van Alkmaar die gedood waren, inclusief hun beroepen, adressen, plaatsen en data van hun geboorte alsook de plaatsen en data van waar en wanneer zij vermoord zijn door de Duitsers in verschillende vernietigingskampen, vooral in Polen maar bijvoorbeeld ook in Bergen Belsen in Duitsland. Daartoe behoren de namen van mijn ouders, Hans en Gertrude Frankenberg, van mijn tante Els en haar man Frans Grünwald als ook mijn neef en nicht Leonard en Cilla Grünwald en van mijn grootmoe- Etalage van de door grootvader Louis Frankenberg gestichte kantoorboekhandel in de Langestraat rond 1920. Collectie Regionaal Archief Alkmaar 50 Het echtpaar Hans en Gertrude Frankenberg-Goldschmidt der Cilla Wolf. De naam van mijn zuster Eva en van mijzelf staan niet in de lijst. Toen hij zijn boek schreef wist J.D. Kila nog niet wat er met ons beiden gebeurd was. Mijn ouders en grootmoeder werden verraden door Hendrik Waalewijn die voor de Duitse bezet tingstroepen werkte aan de 'Joodse Kwestie'. Mijn ouders werden gevangen genomen op 14 juli 1943. Zij waren drie dagen in Amsterdam gedetineerd alvorens als 'strafgeval' naar Westerbork gestuurd te worden. Op 20 juli werden zij met 2209 joden in veewagens naar Sobibor gevoerd. Zij arriveerden daar op 23 juli 1943 en werden nog dezelfde dag in de gaskamers omgebracht. Mijn vader Hans Lion Frankenberg die in Alkmaar was geboren en opgegroeid, beschouwde zichzelf als meer Nederlands dan joods te zijn. Omdat ik zijn le ven goed bestudeerd heb geloof ik te kunnen zeggen dat hij een echte patriot was. Evenzo ben ik trots op mijn grootvader Louis Frankenberg die de vernieuw de kantoorboekhandel opende, hard werkte voor de Alkmaarse gemeenschap, daarbij zowel kinderen als volwassenen helpend, en daarvoor verschillende decoraties verdiende, o.a. een Rode Kruis medaille van Duitsland en een van Oostenrijk. Zijn dood in 1936 raakte de hele stad. De begrafenisprocessie, ook door de Langestraat waar onze winkel was, trok honderden mensen. In 1958 heb ik een grafsteen geplaatst op het joodse kerkhof waar mijn grootvader begraven is. Op de steen is te lezen: "Ter nagedachtenis van Cilla Frankenberg-Wolf, Hans Lion Frankenberg, Gertrude Klara Frankenberg-Goldschmidt die in de oorlogsjaren 1940-1945 werden weggevoerd en niet teruggeko men zijn. Mogen ook zij in vrede rusten." De weinige Alkmaarse joden die overbleven, verga ten hun thuisstad niet en samen met andere burgers herbouwden zij de synagoge die als een gemeente lijk cultureel centrum in de Hofstraat op 15 oktober 2011 geopend werd. Mijn vrouw en ik waren daarbij aanwezig en wij raakten diep ontroerd door de herdenkingsceremonie en de gedenkplaat met de namen van de joden die door de nazi's vermoord zijn tussen 1940 en 1945. Ik ben er trots op in Alkmaar geboren te zijn, de stad waar mijn voorouders leefden en waar mensen zijn als J.D. Kila die meehielpen de herinnering te be waren aan wat joodse burgers hebben bijgedragen aan de groei en de welvaart van de stad. Ik wil graag de Stichting Stolpersteine-Alkmaar bedanken en iedereen die hier aanwezig is, waarbij enkele van mijn nazaten die met mij meegekomen zijn voor dit plaatsen van de Stolpersteine als een eerbetoon van alle joden die hier zo veel jaren geleefd hebben in volledige harmonie met de burgers van Alkmaar. Herdenkingsstenen bij woning Juliana van Stolberglaan 16 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2017 | | pagina 13