vertrokken waren, kwam Grote Pier met zijn eigen
mensen (de Arumer Zwart Hoop) en twee vendels
Gelderse soldaten en nam die stad snel weer in. En
hij voer elke dag met zijn schepen op rooftocht in
de Zuiderzee en nam alles wat hem aanstond en
liet ook iedereen in leven als het tenminste geen
Hollanders waren; maar wie Hollands sprak werd
overboord geworpen, want door de diepe inwen
dige haat die hij tegen de Hollanders had, liet hij ze
niet in leven, hoeveel goud ze daarvoor ook zouden
willen geven.(...)
Op 24 juni 1517 lag Grote Pier met honderdvijftig
grote en kleine schepen bij Kuinre en daarop hebben
zich toen vierhonderd Gelders-Friese soldaten onder
leiding van Jancke Oenema en Aucke Jaarla inge
scheept bij Piers eigen mensen. Eerst zijn ze naar
Medemblik gevaren wat ze stormenderhand hebben
ingenomen hoewel er een heel vendel soldaten was
waarvan de meesten werden doodgeslagen. Dat
gebeurde ook met veel burgers maar niet allemaal.
En na geplunderd te hebben is aan alle kanten de
stad in brand gestoken die dan ook inclusief kerk en
klooster geheel uitbrandde. Op 25 juni 1517 trok de
troep van Gelderse soldaten en de Arumer Zwarte
Hoop verder naar Alkmaar, onderweg alles verbran
dend waar ze langs kwamen tot niet te bevatten
schade voor de mensen langs de weg. Ook Alkmaar
namen ze in en verwierven daar nog veel buit.
Tot zover 'Ocko'. De meeste teksten suggereren dat
Grote Pier zich vooral in zeegevechten liet gelden.
Ook liet hij zich liefst niet al te ver van zijn vloot
verwijderen om kaping of muiterij in zijn afwezigheid
te voorkomen. Ik denk dat hij bij de bestorming van
Medemblik in dit laatste fragment wel in actie zal
zijn gekomen. Dat hij de volgende dag met zijn ben
de langs de weg zou zijn meegetrokken naar Alkmaar
lijkt me echter erg onwaarschijnlijk.
Grote Pier maakt in 1516 de Zuiderzee onveilig, door Simon Fokke 1784. Collectie Rijksmuseum
Toen mijn vader trouwde met mijn moeder was hij al
50 jaar oud; moeder had een zoon Kees van zes jaar
uit haar eerste huwelijk. Haar man was drie maan
den na de geboorte van Kees overleden. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog kwam ik drie jaar later
ter wereld in de Stationsstraat terwijl de bommen
neervielen op het station.
Hendrik was voor ons allebei een geweldige vader.
Hij was een zeer belezen man. Hij had een boeken
kast vol sprookjesboeken, sagen en legenden en
spreuken. Boeken over schilderkunst, beeldhouwen,
psychologie, filosofie, parapsychologie, geschiedenis
en noem het maar op. Hij was vooral kunstschilder
en beeldhouwer. Een selfmade man, een autodidact.
Hij wilde alles zelf uitvinden en verzamelde boeken
met onder andere verftechnieken die dan weer
werden uitgeprobeerd.
Als kind kon ik gebiologeerd kijken naar vader die
altijd tekende en schilderde. Toen ik vier jaar was
maakte hij een groot schilderij van mij. In de voor
kamer in de Stationsstraat stond een tafeltje met
allerlei potjes en lepeltjes en ik poseerde elke dag
een uurtje. Ik moest wel doodstil zitten met mijn
krullen, die moeder 's avonds indraaide met reepjes
stof, zogenaamde papillotten. Ik bewoog natuurlijk
af en toe. Dan zei vader: "Zus, stilzitten hoor" en
Mijn vader Hendrik Pieterse werd geboren op 24 juni 1889 en overleed
op 12 april 1969 in Alkmaar. Op zijn grafsteen stond indertijd: 'Kunst
was zijn leven'. Een ware typering, want Hendrik Pieterse heeft vanaf
zijn kinderjaren getekend en geschilderd. Hij was een bevlogen en veel
zijdig kunstenaar.
Zicht op de Bierkade.
Schets