GROTE PIER EN ALKMAAR
Volgens sommige verhalen werd de stad Alkmaar in 1517 geplunderd door
Grote Pier. Maar was hij er nou zelf bij of niet?
Het grote zwaard
van Greate Pier?
Collectie Fries
Museum Leeuwarden
"Overal in het heetst van het gevecht kon men de
reusachtige gestalte van Groote Pier boven zijn
Friezen, die hem trouw omringden, zien uitsteken.
Zijn zwaard zag men bijna regelmatig op en neer
gaan, en elke slag was raak. In de eerste linie was het
dan ook een waar bloedbad. Overal, waar Groote
Pier zich vertoonde, weken de verdedigers terug, en
zij, die stoutmoediger waren en den stoeren Fries
weerstand boden, werden geveld als korenhalmen
onder het zwiepend gescheer der zeis." Met deze
woorden beschreef Dirk L. Broeder in 1940 in zijn
boek Groote Pier een gebeurtenis uit juni 1517 bij en
in Alkmaar. Dertig jaar later zou J.J. Kalma in Grote
Pier van Kimswerd het boek van Broeder 'litterair en
historisch een prul' noemen. Hij geeft dan aan "wel
ke historische blunders de heer Broeder zoal heeft
gemaakt!" en hij noemt o.a.: "Na de verovering van
Medemblik (juni 1517) gaat Pier mee naar Alkmaar."
Volgens Kalma is deze zin dus onjuist.
In het register van het standaardwerk Geschiedenis
van Alkmaar uit 2007 wordt één keer naar Grote
Pier verwezen. We lezen in dat boek op p.73 dat
"Alkmaar geen verweer had toen in 1517 de bende
van Grote Pier op rooftocht door West-Friesland
ook Alkmaar bezocht. Zijn beruchte 'Zwarte Hoop'
richtte zoveel schade aan, dat de landsheer keizer
Karel V nog datzelfde jaar aan de stad permissie gaf
voor herstel van de vestingwerken." En al eerder
was in dat boek deze rooftocht ter sprake gekomen,
maar dan zonder dat daarbij de naam van Grote Pier
wordt genoemd. Op p.59 kunnen we in zestiende-
eeuws Nederlands de latere herinneringen lezen
van de Alkmaarse regent Adriaen Doedesz. over wat
hem als zesjarig kereltje in dat jaar 1517 overkomen
was. Er is te lezen dat "op 25 juni Gelderse soldaten
Alkmaar gemakkelijk binnen kwamen omdat er toen
geen poorten en grachten waren en dat zijn ouders
samen met de belangrijkste burgers angstig en haas
tig de stad verlaten hadden zodat Adriaen alleen met
de meid van zijn oom achterbleef. En twee dagen
later ging het gerucht onder het gewone volk, dat
na de plundering de hele stad in brand gestoken zou
worden; daarom zijn veel vrouwen en kinderen ge
vlucht naar de kloostervelden in het noorden van de
8
stad waar zij drie dagen en twee nachten verbleven
in afwachting van die brand. Toen men hoorde dat
die brand toch niet kwam, is iedereen weer naar zijn
eigen huis gegaan. Dat huis bleek soms onaangetast
maar getuige het vele roepen en kermen dat men
hoorde was er ook veel kapot gemaakt." Adriaen
was na het vertrek van de troepen naar de stad
gegaan, "die hij geheel desolaat aantrof zoals men
zich kan voorstellen. Het Ritsevoort was geheel afge
brand behalve het rietgedekte huis van de olieslager
in het midden van de oostzijde. En ook de burgerij is
weer teruggekeerd."
Uit deze beide teksten blijkt dus niet of Grote Pier
zelf in Alkmaar bezig is geweest. In de eerste tekst
wordt slechts gesproken over zijn beruchte 'Zwarte
Hoop', een term die in die tijd vaak gebruikt werd
voor een groep ongeregelde vechtersbazen, een
beetje te vergelijken met de motorclubs van nu; zo
als de huidige Amerikaanse president zijn 'Bikers for
Trump' heeft, zo had Grote Pier de 'Arumer Zwarte
Hoop'. En in de tweede tekst wordt gesproken over
'Gelderse' soldaten waar je misschien Friese zou
verwachten en dus helemaal niet over Grote Pier.
Verder vertellen enkele oud-vroedschapsleden in
een akte uit 1559 van het stadsbestuur van Alk
maar (nu in het RAA, inv. nr. 238) dat zij, nadat "dye
stede van Alcmaer overvallen ende geplondert is
geweest van Gelderssche Vryesen in den jaere 15
hondert 17" er geen enkel keurboek van voor 1518
is teruggevonden en dat toen een van hen weer de
burgemeesterskamer betrad er "zo veel gescheurd
papier lag dat men er tot halve kniehoogte door
heen kon waden."
Ook hierin komt Piers naam niet voor. Blijft dus
de vraag, is Grote Pier nu wel of niet in Alkmaar
geweest? Laten we daarom eens kijken in de oudste
bron voor onze kennis over Grote Pier, het verhaal
van Ocko Scharlensis. Onder deze schrijversnaam
(het gaat eigenlijk om drie schrijvers, die na elkaar
doorgingen) verscheen in 1597 een boek met als
titel Chronyk en waaragtige beschryvinge van Fries
land. Ik zal voor dit artikel gebruik maken van een
tweede enigszins aangevulde druk uit 1742, waarvan
ook een exemplaar in het RAA aanwezig is. Daarbij
heb ik deze teksten hertaald naar meer modern
Nederlands en gaat het vooral om die passages
waarin er verband is tussen Grote Pier en (plaatsen
in) het gewest Holland.
Voor een goed begrip moet ik eerst even uitleggen
dat al sinds 1433 Bourgondische hertogen formeel
de macht in het graafschap Holland hadden, maar
soms het feitelijk bestuur aan een stadhouder
overlieten. Aan het eind van de vijftiende eeuw was
dat Albrecht van Saksen. Hij was niet alleen degene
die in 1492 een eind maakte aan de opstand van
het Kaas- en broodvolk waar ook veel Alkmaarders
Akte uit 1559 van het stadsbestuur van Alkmaar betreffende de schade in 1517. RAA, inv.nr. 238
ü'i't miSl.
Zy r f- J'
/y
S) Vu* fiV-V
..-^>"""1-y ^yy d-»
Sr v jt> y j c, - i js~> n
~"v
(,rTf\*y-y