IN ALKMAAR
Al negentig jaar staat het pand van warenhuis Vroom en Dreesmann op
de hoek van de Laat en de Ridderstraat. Het warenhuis zelf heeft in Alkmaar
ongeveer 120 jaar bestaan. Een lange periode van groei en bloei, tot in 2016
het doek viel. Inmiddels is V&D als winkel geschiedenis, het gebouw blijft ho
pelijk bestaan.
Foto M. ten Berge
In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide
het winkelbestand gestaag, ook in Alkmaar. De
Langestraat, die rond 1900 nog een deftige woon
straat was, kreeg steeds meer winkels, net als de
dwarsstraten en de in 1871 gedempte Laat. Zo
vormde zich het winkelhart van Alkmaar en dit
alles kwam in een stroomversnelling toen er echte
speciaalzaken kwamen en er vervolgens ook grote
winkelbedrijven werden gevestigd. In 1911 liet de
firma Bervoets drie percelen aan de Laat verbouwen
tot één groot winkelpand. Aan de Langestraat werd
in 1927 het grote warenhuis van Spruyt gebouwd, en
in deze lijn lag ook de komst van het warenhuis van
Vroom en Dreesmann, later kortweg V&D genoemd.
Willem Vroom en Anton Dreesmann waren aan het
eind van de negentiende eeuw kooplieden in
Amsterdam. Beiden hadden een manufacturenzaak
en waren streng rooms-katholiek. Ze raakten
bevriend, werden zakenpartners en uiteindelijk
ook zwagers. Aanvankelijk werkten de heren alleen
samen op het gebied van inkopen, maar in 1887 leid
de dit tot een verregaande samenwerking en tot de
oprichting van het bedrijf Vroom Dreesmann 'De
Zon'. Hun eerste gemeenschappelijke zaak werd dat
jaar geopend aan de Weesperstraat in Amsterdam,
een tweede twee jaar later aan de Vijzelgracht.
Ze waren succesvol omdat ze een voor die tijd on
gebruikelijke strategie volgden: lage en vaste prijzen
tegen contante betaling. Ze verkochten manufactu
ren tegen een redelijke prijs, maar daardoor was de
winst ook laag. Om de omzet te verhogen werden in
hoog tempo nieuwe winkels geopend, eerst in Am
sterdam, maar vanaf 1892 ook in andere steden.
62
GEBROEDERS BERENTZEN
De nieuwe zaken werden ofwel opgezet door
Vroom en Dreesmann die vervolgens een familielid
aanzochten om het filiaal te leiden, ofwel bestaande
zaken van familieleden werden in de firma opgeno
men. Dat laatste was in Alkmaar het geval. De broers
Ferdinant (R.H.F.C.) en Georg (A.H.G.W.) Berentzen
waren in 1881 uit Duitsland naar Amsterdam ge
komen. Ze waren zoons van Bernard Berentzen en
Elisabeth Dreesmann en, net als Anton Dreesmann,
afkomstig uit Haselüne. Ze behoorden dus tot de
familie en zouden generaties lang verbonden blijven
aan de firma Vroom en Dreesmann.
De gebroeders Berentzen kwamen in 1887 naar
Alkmaar en in het adresboek van 1888 vinden we
hen terug als 'winkeliers in manufacturen (firma
J. Theisling) aan de Houttil 31'. Later zou een klein
zoon vertellen dat ze in 1889 een manufacturenzaak
in de Alkmaarse Achterstraat begonnen. Hoe het
precies zat heb ik niet kunnen achterhalen. Wel vond
ik de mededeling dat uit een uit 1891 bewaard ge
bleven kasboek bleek dat die winkel ook op zondag
geopend was, maar in 1896 werd besloten de winkel
op zondag te sluiten. "Heel Alkmaar beweerde toen
dat Berentzen failliet zou gaan. Het kwam anders
uit. Ze bleven hun klanten met paard en wagen
bezoeken. Volgens de balans uit 1902 bedroeg de
voorraad f 48.000 en werd er f 11.000 verdiend." 1
FILIAAL VAN VROOM EN DREESMANN
De zaak in Alkmaar heeft De Vlijt geheten. In 1902
werd Alkmaar nog niet genoemd als filiaal van
Vroom en Dreesmann, maar waarschijnlijk nam de
zaak van de gebroeders Berentzen wel deel in hun
inkoopcombinatie. Rond 1905 kreeg de zaak echter
haar beslag. Er was toen al geen sprake meer van
de gebroeders Berentzen. Georg was een eigen zaak
gestart in Arnhem en zou daar later de directeur
worden van de Vroom en Dreesmann. Ferdinant
bleef in Alkmaar en werd directeur van de Alkmaarse
vestiging. Het was beleid van Vroom en Dreesmann
om nieuwe directeuren een gedegen interne op
leiding te geven. Op deze wijze kon het bedrijf een
groot aantal geschikte en goed katholieke verwanten
inzetten als directeur van een nieuwe vestiging. Zo'n
directeur werd daarvan dan voor de helft eigenaar,
waardoor zijn betrokkenheid groot was, wat meestal
weer een positieve invloed had op de resultaten van
het desbetreffende filiaal.
Door de snelle groei van het bedrijf werden ook de
financiële risico's groter. Daarom werd op 23 mei
1905 de Naamloze Vennootschap Amsterdamse
Manufacturenhandel van Vroom Dreesmann op
gericht. Willem Vroom en Anton Dreesmann waren
de enige aandeelhouders. Vervolgens werden ook de
afzonderlijke filialen verdeeld in naamloze vennoot
schappen.
Op 13 maart 1906 werd de zaak 'Gebroeders Be-
rentzen' een Naamloze Vennootschap: "Alkmaarsche
Manufacturenhandel van Vroom en Dreesmann te
Alkmaar. Doel: Het voortzetten van den handel in
manufacturen en aanverwante artikelen. Op
denzelfden voet, zooals die tot heden door den
comparant RHFC Berentzen, onder de firma Gebroe
ders Berentzen, is gedreven. Duur 50 jaar. Kapitaal:
f 60.000, verdeeld in 60 aandelen a f 1000 elk, ge
heel geplaatst en volgestort. Directie: RHFC Berent
zen." 2 Berentzen werd benoemd voor een periode
van 25 jaar, tot commissarissen werden benoemd de
heren W.H. Vroom en A.C.R. Dreesmann.
De Alkmaarse winkel groeide: in 1906 werd het pand
aan de Houttil uitgebreid met het naastgelegen
pand en in het adresboek wordt vermeld 'Vroom
Dreesman. N.V. "Manufacturenhandel", Houttil 31 en
32'. Het pand is nu genummerd 46. Ook Hoorn kreeg
in oktober 1906 een nieuwe vestiging van Vroom
en Dreesmann, genaamd De Zon. Het was het 34ste
filiaal in Nederland, gestart vanuit Alkmaar door
Interieur van de winkel aan de Houttil in 1920. Collectie
Regionaal Archief
63