het monogram zijn van de gasthuismeesters van het
Heilige Geestgasthuis aan de Houttil in Alkmaar.
EEN GROEPSPORTRET
De levendige scènes worden in het zesde tafereel op
het paneel onderbroken door een groepje mannen
op de voorgrond, die roerloos voor zich uit staan
te kijken. Er is geen enkel oogcontact met andere
figuren, zelfs niet met de zuster die vlak voor het
gezelschap staat. Waarschijnlijk zijn dit de gasthuis-
meesters die ons de De Zeven Werken van Barmhar
tigheid met een enkel handgebaar presenteren.
Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat een groep
opdrachtgevers in een schildering werd afgebeeld.
Rijke particulieren, regenten, families, gasthuismees
ters, broederschappen en later ook gilden stichtten
altaren in de parochiekerken. De altaren werden ver
sierd met verhalen uit de bijbel verteld door middel
van schilderingen. Vaak werden naast de verhalende
scènes de stichters of donoren op de voorstelling
afgebeeld. In Haarlem was voor de St. Janskerk een
kwart eeuw eerder een overeenkomstig groeps
portret geschilderd door Geertgen tot Sint Jans. In
een aantal scènes wordt daarop de legende van
Johannes de Doper verweven met de geschiedenis
van de Johannieterorde. Het staat vast dat deze
orde als totale groep de donor van dit altaarstuk
was. Deze mannen staan onbeweeglijk afgebeeld
en staren weg van de handelingen. Ze zien absoluut
niet wat er om hen heen gebeurt. Zelfs wanneer een
van de beenderen van Johannes de Doper wordt
doorgegeven blijven de Johannieters verzonken in
gedachten. Zij hebben duidelijk de opdracht gegeven
om herkenbaar geportretteerd te worden.
Terugkijkend naar het zesde tafereel van De Zeven
Werken van Barmhartigheid ontbreekt ook hier de
samenhang tussen de geportretteerde groep in dit
tafereel en de andere afgebeelde groepen of perso
nen op het paneel. Hun nobele daden worden extra
onderstreept door de aanwezigheid van Christus,
die goedkeurend achter de drie geportretteerde
mannen staat. Deze drie realistisch geschilderde per
sonen zijn individueler en met meer precisie weerge
geven. Hun kleding is gedetailleerd uitgewerkt. Dit
moeten belangrijke heren zijn. De inwoners van
Alkmaar wisten in 1504 ongetwijfeld wie deze perso
nen waren. Op grond van dit voorbeeld lijkt het zeer
waarschijnlijk dat het zesde tafereel een groepspor
tret is in een vergelijkbare situatie als de donoren in
de schildering van Geertgen tot Sint Jans.
HET MONOGRAM OP HET BORDES
Het monogram is door de schilder met opzet
geplaatst op het schildje vastgehouden door een
leeuwtje. Dat leeuwtje staat op een sokkel tegen een
opgaande trap naar een bordes. Uit onderzoek in
2013 van J. Franken blijkt dat in de Middeleeuwen
geen enkel woonhuis werd gebouwd met een
bordes. Een bordes hoorde bij een stadhuis. Vanaf
het bordes werden besluiten van het stadsbestuur
bekend gemaakt. Elke stad had zijn eigen omroeper
in de Middeleeuwen. Het was een beroep, omdat
de meeste mensen niet konden lezen en schrijven.
Groepsportret geschilderd door Geertgen tot Sint Jans.
43