AA
CORNELIS BUYSSTRAAT
D^l
1519, waarin op bladzijde 20 (hoofdstuk Langestraat
aan beide zijden) "Cornelis Buys" is geschreven.
Er zijn gelukkig nog enkele zijdelingse bronnen
bewaard gebleven, maar de gegevens zijn uiterst
summier. Tot ver in de zeventiende eeuw wordt het
schilderij slechts een enkele keer door een plaat
selijke historicus of notaris genoemd. De dichter
en schrijver Brouërius van Nidek gaf in 1715 een
beschrijving van de Grote Kerk. Hij vermeldt dat de
schildering in het koor van de kerk in 1518 voltooid
was en dat toen ook het paneel De Zeven Werken
van Barmhartigheid in de Grote Kerk hing. Pas eind
negentiende eeuw kwam het kunstwerk steeds meer
in de belangstelling. Het was Alkmaars eerste archi
varis C. W. Bruinvis die begon met het verzamelen
van allerlei (kunst)historische gegevens over zowel
deze Cornelis Buys alsook over De Zeven Werken
van Barmhartigheid. Zijn onderzoeken zijn voor ons
van grote waarde. Onderzoek in Den Haag bij het
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en
enkele antiquarische boeken en artikelen hielpen mij
verder.
DE SCHILDER
Eigenlijk weten we heel weinig over de schilder,
maar misschien kunnen we uit meerdere gegevens
enige interessante conclusies trekken. In enkele
bronnen wordt het schilderij 'met naam' genoemd
en in andere bronnen alleen de naam van een rond
1504 in Alkmaar wonende schilder, Cornelis Buys.
Dit laatste wordt bijvoorbeeld bevestigd door de
jurist, oudheidminnaar en kunsthistoricus Arend van
Buchell die Alkmaar tussen 1585 en 1591 bezocht
en in zijn Diarium (dagboek) vermeldde, dat daar
de "in zijn tijd voortreffelijke Alkmaarse schilder
Cornelis Buys" werkzaam was geweest. Omdat hij
in zijn aantekeningen ook vermeldde dat Cornelis
Buys de eerste leermeester was van de schilder Jan
van Scorel, die na zijn terugkeer uit Italië in 1524 een
tabula mortuaria (rouw-altaarstuk) voor de familie
Van Nijenburg voltooide dat zijn meester Cornelis
Buys (+1524) onvoltooid had achtergelaten, weten
we dus dat Buys rond 1504 als schilder in Alkmaar
werkzaam kan zijn geweest. Van Buchell noteerde
dat dit schilderij zich in de collectie van Hendrik van
Sonnevelt (+1606) in Alkmaar bevond.
In 1898 schreef archivaris Bruinvis het artikel: Claes
Corff, zijn zoon Dirc en hunne kapel in de Parochie
Kerk te Alkmaar. Hij vermeldde dat aan het testa
ment van Corff rekeningen waren toegevoegd die
door de erfgenamen betaald werden aan de schilder
Cornelis Buys na de dood van Corff in 1506. Bruinvis
schreef: "In de rekening van 1516-1517 vinden wij
eene uitgaaf van 38 gulden aan Cornelis Buys, schil
der te Alkmaar, voor het tafereel van De Kerstnacht,
hangende in de Groote kerk te 's Gravenhage."
Cornelis Buys werd volgens dezelfde archiefstukken
in 1516 door de familie van Claes Corff aangetrok
ken om schilderwerkzaamheden in de familiekapel
in de Grote Kerk van Alkmaar te verrichten. Het
valt niet moeilijk te raden langs welke weg Cornelis
Buys in 1516 de opdracht kreeg om De Kerstnacht
te schilderen voor de Grote Kerk in 's Gravenhage.
De familie Corff in Alkmaar was duidelijk tevreden
over het schilderwerk van Buys. Hij kreeg opnieuw
een opdracht van hen, maar nu speciaal van dochter
Gertruida en haar man Jacob Pijnsen uit 's Graven
hage.
Jacob, advocaat-fiscaal van Holland, was een
invloedrijke man. Hij schonk een gebrandschilderd
raam aan de Grote- of Sint Jacobskerk in 's Graven
hage, waarop hij met vrouw en kinderen ieder met
familiewapen stond afgebeeld. Hij liet daarnaast in
zijn testament bepalen dat hij begraven wilde wor
den voor het altaar van Sint Aubertus in de Grote
kerk van 's Gravenhage. Mogelijk was De Kerstnacht
bestemd voor dit altaar en was deze schildering
een gedenkteken waarop hij, zoals gebruikelijk was,
als stichter stond afgebeeld met zijn vrouw en be
schermheilige. Een memorietafel dus ter herinnering
aan de overledene(n). We kunnen dat helaas niet
meer nagaan. In 1539 sloeg de bliksem in tijdens
een volgens de overleveringen 'onghewoon' hevig
38
onweer. De toren werd geraakt en vrijwel de gehele
kerk ging in vlammen op. Het onweer was nog
bezig toen de enorme klokken al luidend door de
smeulende zoldering vielen. De schildering van De
Kerstnacht heeft deze ramp niet overleefd. Niette
min weten we uit deze gegevens dat het maken van
een memorietafel voor Buys geen probleem was.
Of Bruinvis bewezen achtte dat Cornelis Buys de
schilder was van De Zeven Werken van Barmhar
tigheid staat niet vast. Hij was er echter zeker van
dat de schilder Cornelis Buys in Alkmaar woonde en
werkte. Dat blijkt ook uit een lijstje van hem in het
RAA met aantekeningen van 'de ware feiten'.
Na de verkoop van De Zeven Werken van Barmhar
tigheid in 1918 aan het Rijksmuseum in Amsterdam
en ter voorbereiding van verschillende tentoon
stellingen ging een stroom van kunsthistorici zich
bezig houden met onderzoek naar de naam van de
schilder en zijn verdere nagelaten werk. Zevenen
veertig werken werden voorzichtig aan 'De Meester
van Alkmaar' toegeschreven. De veronderstelde
werkelijke naam van de Meester wisselde haast per
onderzoek.
Hoewel zijn naam officieel in mysteriën gehuld bleef,
hield men in Alkmaar vast aan de naam van de
schilder Cornelis Buys. Er werd een straat naar hem
genoemd: Cornelis Buysstraat. Het jaartal op het
straatnaambord moet een vergissing zijn want op
het paneel zelf staat duidelijk het jaartal 1504.
CQXNFLIf lim'K MÉÉSTE* WW AlfHUt DIE Df ZftfN KfMfN WW
I i IMKU ÏICWÉID" Sran PI1QE VMI Pi CKOTÏ KEi4 TE M F«4
HET MONOGRAM EN DE SCHILDER
Zoals ik al vertelde doet het monogram in het eerste
tafereel velen vermoeden dat de schilder het werk
gesigneerd heeft. Zo vond de al genoemde kunsthis
toricus Max Friedlander het monogram zelfs identiek
aan het meesterteken van Jacob Cornelisz. van Oost-
sanen. Jacob gebruikte in zijn huismerk, de naam
lp!
van zijn moeder, War: Jacob War van Amsterdam
(I Wv A, de omgedraaide 'W' verweven met de 'v',
de 'J' links en de 'A' rechts van het monogram).
Ook de kunsthistoricus G.J. Hoogewerff stelde in
1937 dat het meesterteken van Jacob Cornelisz. alle
verwantschap toonde met het meesterteken van 'De
Meester van Alkmaar'. Ik vind de overeenkomst van
deze monogrammen niet overtuigend. Het meester
teken van Jacob Cornelisz. is in combinatie met zijn
initialen goed te herleiden: Jacob War van Amster
dam, (I Wv A). Het monogram op het paneel van de
Meester van Alkmaar echter bestaat slechts uit één
totaalteken, zonder toevoeging van losse letters. Dit
monogram is niet te herleiden tot de naam Cornelis
Buys. Opmerkelijk is ook dat het monogram, zoals
geschilderd op De Zeven Werken van Barmhartig
heid, op geen enkel van de andere zevenenveertig
aan hem toegeschreven werken voorkomt.
In 2011 beargumenteerde historicus Bas Dudok van
Heel opnieuw dat het paneel De Zeven Werken van
Barmhartigheid geschilderd werd door Cornelis Buys
en dat het monogram op het paneel alle verwant
schap vertoont met de huismerken van de gehele
schildersfamilie. Hij legde uitvoerig uit dat de huis
merken van Jacob War van Amsterdam, van Cornelis
Buys, van 'De Meester van Alkmaar' en het teken
van de zoon van Jacob War, Dirck Jacobsz. terug te
voeren zijn tot één basis-familiemerk van de gehele
schildersfamilie.
Cornelis Buys Dirck Jacobsz.
Familiemerk?
Dat was eigenlijk wel een goed idee. Ik miste echter
opnieuw de initialen naast het monogram. Bij toeval
ontdekte ik in 2012 in het koor van de Grote Kerk op
een van de grafzerken precies hetzelfde samenge
stelde monogram met de initialen B en C. Ik was per
plex. Ik dacht: daar ligt hij, de schilder Cornelis Buys.
Helaas, de vreugde duurde totdat ik de tekst las die
daarboven geschreven stond: "Hier leyt begraven
Banckeris Cornelissen Seylemaker. Is gerust int Iaer
1646 den 13 Iunyus. Hier Leyt begraven Jan Willem
Boersen sterft den ii Mey 1779 Out 75 jaren". En
opeens dacht ik: maar natuurlijk, dit gecomponeer-
39