buitenzijde eene voorstelling in bas-reliëf, voorstel lende de Behoefte en de Ouderdom. gevolgd naar de in substantie bestaande beelden, door Willem Havenbergh geschilderd en bij gemis aan glasgor dijnen, van de straat af zigtbaar waren, De thema's van de bas-reliëfs zijn een verwijzing naar de beelden op de voorgevel van het Wildemanshof. BOUWSPOREN In het Wildemanshof zijn in de regentenkamer op de eerste verdieping mogelijke aanwijzingen van het bestaan van de blinden terug te vinden. De zichtbare sporen zijn metalen plaatjes van 3,3 cm x 14 cm. Deze plaatjes bevinden zich in de dagkanten, drie boven elkaar, op gelijke afstand. In het midden van Zichtbare sporen: metalen plaatjes van 3,3 x 14 cm. in de regenten kamer op de eerste verdieping het verticale plaatje zit een verticale sleuf. Of dit een sluitplaat is, een restant van een scharnier of een on derdeel van een schuifconstructie is op dit moment niet duidelijk. Daardoor blijft het ook onduidelijk hoe de blinden gemonteerd zijn geweest: waren het draaibare exemplaren of konden ze net als vroegere blinden aan de achtergevel los geplaatst worden? Door de diepte van de dag, de aanwezigheid van de sluit- of montageplaatjes en de afwezigheid van een vaste opstelling zoals blindkasten is het zeker moge lijk dat er sprake geweest is van vaste panelen die in de kozijnen werden gemonteerd. Door de keuze van montage van de blinden in de dag van de kozijnen moest er een nieuwe vorm gevonden worden voor het uitnemen van de schuiframen: een traditionele opbouw met dekstukken was niet geschikt. Om de schuiframen te kunnen demonteren is daarom een bijzondere constructie gemaakt. De sponning waar het raam inschuift is verdiept, maar opgevuld met losse latten. Deze latten konden verwijderd worden, waarna het schuifraam uit het kozijn kon worden gedraaid. DE CROON IN ALKMAAR In Alkmaar zijn wij in het gelukkige bezit van twee panden waarin nog beschilderde blinden aanwezig zijn. De Croon aan de Mient 32 is gebouwd mid den 1547 in Hollandse renaissancestijl. Het is van binnen gemoderniseerd in Lodewijk de XV-stijl in 1759. In het pand zijn de blinden nog aanwezig bij de voorgevelvensters op de eerste verdieping. Deze kunnen worden opgeborgen in speciale blindenkas- ten. De blinden zijn verschillend van breedte, één blind, steeds het buitenste, is twee delen breed en het andere binnenste blind bestaat uit drie delen. In opgeborgen toestand is het schilderwerk aan de interieurzijde ook in het zicht. Er bestaat een mogelijkheid dat De Croon ooit voorzien is geweest van kruiskozijnen. De blinden hebben geen relatie met de huidige vensterindeling. In de hoogte zijn de blinden gedeeld en er is ca. 7 cm. ruimte tussen de onderste en bovenste delen. In de breedte zijn de blinden verdeeld in vijf panelen, de huidige, verticale roedeverdeling maakt drie ruiten naast elkaar. Gelet op de voorstellingen van de blinden lijkt in eerste instantie dat er een relatie is met het vernieuwde interieur uit de achttiende eeuw. Desondanks is het mogelijk een relatie te leggen met de renaissan- cearchitectuur van de voorgevel uit 1547: door het aanwezige rol-, en bandwerk zijn er duidelijke renaissance-elementen zichtbaar. Andere elementen in de afbeelding verwijzen naar jongere stijlen, zoals Lodewijk XIV. Fotomontage van de gevel van De Croon met gesloten blinden 48 Het verschil tussen het schilderwerk op de blinden met de Lodewijk XIV-sporen en de architectuur kan verklaard worden doordat pas aan het begin van de zeventiende eeuw de binnenluiken in opmars waren, terwijl de waarschijnlijk oorspronkelijk aanwezige kruiskozijnen uit de bouwtijd van het gebouw (1547) stammen. Er is dus een tijdsverschil te constateren van pakweg zestig jaar tussen het ontwerp van de gevel en de plaatsing van blinden. Omdat de beschildering niet als consequent Lodewijk XIV te benoemen is, is het aannemelijk dat de blinden met de beschildering ruim voor de modernisering van het interieur in 1759 zijn aangebracht. Als conclu sie kan gesteld worden dat voortekenen van een Lodewijk XIV-stijl op de blinden aanwezig zijn, maar de renaissance-elementen overheersen. Dat kan erop duiden dat de beschildering van de blinden is beïnvloed door de gevelarchitectuur en niet, of in veel mindere mate, door het interieur. HET MORIAANSHOOFD Ook bij het Moriaanshoofd aan de Langestraat zijn nog beschilderde blinden. Hoewel de voorgevel van het Moriaanshoofd, opgeleverd in 1720, een grote hoeveelheid classicistische elementen laat zien, wordt hij gerekend tot de Lodewijk XIV-stijl. Uitzonderlijk aan de blinden in het Moriaanshoofd is dat ze aan beide zijden beschilderd zijn. De blin den zijn helaas niet in situ te bekijken, maar liggen opgeslagen op de zolder. Van een van de luiken is een groot deel van de beschilderingen zichtbaar gemaakt. Andere delen van de luiken zijn bij wijze van proef behandeld om tot de meest veilige res tauratiemethode te komen. In tegenstelling tot de blinden uit De Croon zijn die van het Moriaanshoofd niet wegdraaibaar. Ze hebben vermoedelijk op rails gestaan. De blinden waren voor een deel inklapbaar waarna ze konden worden weggerold, waarschijnlijk achter een wandbetimmering of -bespanning. Aan nemelijk is daardoor dat de blinden in gesloten vorm geen onderdeel uitmaakten van de afwerking van de binnenruimten. Het vrijgelegde deel van een van de blinden laat een afbeelding zien die aansluit bij de gevel van het Moriaanshoofd. De afbeelding heeft, net als de gevel, veel classicistische stijlkenmerken met een terughoudende hoeveelheid Lodewijk XIV-elementen. Uitgaande van de veronderstelling dat het vrijgelegde deel van de blinden naar buiten gericht was, blijkt er een sterke relatie te zijn tussen de beschildering en de voorgevel. WILDEMANSHOF Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de relatie tussen de beschilderde blinden en de architectuur van de buitengevel groot was. Van vroe ge voorbeelden, zoals die van het Mauritshuis, is de afbeelding op de blinden zowel door het interieur als door de architectuur geïnspireerd. Dat geldt in veel mindere mate voor de blinden van De Croon: daar is een relatie met de architectuur van de buitengevel niet voor 100% sluitend qua stijlzuiverheid, maar een duidelijke invloed van de renaissancearchitec- tuur op de afbeeldingen op de blinden is onmisken baar. Voor het Moriaanshoofd is de invloed van de architectuur opmerkelijk. Het is duidelijk dat er expliciete voorbeelden zijn waarbij de architectuur van de buitengevel op de blinden werd voortgezet of aangevuld. Dat maakt dat er geen reden is om aan te nemen dat er géén beschildering op de blinden van het Wildemanshof is aangebracht. Dat maakt dan ook aannemelijk dat de door Bruinvis beschreven bas-reliëfbeschildering ook werkelijk uitgevoerd kan zijn. Met behulp van foto technieken en aquarelverf is een afbeelding gemaakt van hoe de blinden er mogelijk hebben uitgezien. 49

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2016 | | pagina 12