Met een ratel, gong, of bekkens riep hij de burgers
bijeen. Ook Alkmaar had een omroeper in 1504. Hij
is in het eerste tafereel geschilderd op het dak van
het gebouw met bordes.
De schilder heeft het gebouw met bordes tevens van
kantelen voorzien, een bouwstijl die in de Middel
eeuwen meermalen bij stadhuizen toegepast werd.
Burchten met kantelen zijn hier de voorlopers van.
Vaak was ook het terrein rond de burcht ommuurd.
Binnen die muren waren de mensen veilig. Een
ommuurde stad bood eveneens die zo belangrijke
veiligheid. Het stadhuis, als middelpunt van die stad,
zou je kunnen vergelijken met de burcht van vroeger.
De kantelen herinneren daaraan. Meerdere stad
huizen in de Middeleeuwen hadden kantelen, zoals
bijvoorbeeld in Haarlem.
Volgens een bewaard document gaf Philips de Scho
ne in het jaar 1500 toestemming voor de bouw van
een nieuw stadhuis. Er was in dat jaar echter geen
geld beschikbaar. In 1509 leenden de kerkmeesters
van de Grote Sint Laurenskerk onder enkele voor
waarden geld aan de stadsbestuurders om de bouw
van het nieuwe stadhuis te bekostigen. Eén van de
voorwaarden was dat er in de hal van het nieuwe
stadhuis genoeg ruimte zou komen om zoals in het
vorige stadhuis handel te drijven. Dat betekent dat
in het gebouw voor de inwoners van de stad een
'overdekte markt' was. Op het eerste tafereel is te
zien hoe een vrouw met een lege mand de trap op
gaat, op weg naar de hal van het stadhuis.
Ik ben ervan overtuigd dat de Meester van Alkmaar,
mogelijk Cornelis Buys, in het eerste tafereel het
stadhuis van Alkmaar heeft geschilderd. De zeven-
tiende-eeuwse historicus en verzamelaar Adriaan
van Westphalen vertelt dat het 'nieuwe stadhuis'
van 1509 aan de Langestraat in Alkmaar gebouwd
werd op de zeer dikke fundamenten van het vorige
stadhuis. Ook het huidige stadhuis van Alkmaar
kent een bordes met een leeuwtje. Gebaseerd op
de schildering in het eerste tafereel van De Zeven
Werken van Barmhartigheid en ook volgens Van
Westphalen heeft voor het oude stadhuis eveneens
een leeuwtje met een 'vaentgen' gestaan. Het mo
nogram van de opdrachtgevers werd dus geplaatst
op het bordes van het stadhuis van Alkmaar.
WAAROM DEZE OPDRACHT?
Alleen al door zijn grootte (119x470cm) leek het
paneel bestemd voor de Grote Kerk. Het is heel goed
mogelijk dat het paneel besteld werd voor één van
de kapellen in de nieuwe Grote Kerk, die nog in aan
bouw was, maar al wel in gebruik. De gasthuismees-
ters beschikten over een eigen kapel in de kerk. Het
schilderij zou daar uitstekend tot zijn recht komen en
door de kerkgangers dagelijks gezien worden. Er was
dus in het jaar 1504 voor de gasthuismeesters reden
genoeg om een kunstwerk aan de nieuwe Grote Kerk
te schenken ter verfraaiing van hun kapel. Zij konden
hun goede werken op geen betere plaats tonen.
De gasthuismeesters, tevens opdrachtgevers in het
zesde tafereel lijken de kijker nog iets duidelijk te
willen maken. Eigenlijk is dat overbodig, ook zonder
44
het groepsportret zou de boodschap duidelijk zijn.
De werken van barmhartigheid worden in de zeven
voorstellingen zeer overzichtelijk weergegeven. Deze
apart geportretteerde heren dringen zich letterlijk
en figuurlijk op de voorgrond. Vooral de man in het
midden van het drietal wil graag gezien worden. De
twee heren links en rechts van hem zijn mogelijk ook
in de andere taferelen afgebeeld, maar deze voorste
man is uniek op het paneel. Christus bescheiden op
de achtergrond lijkt hun 'beschermheilige'. Naast
'het goede voorbeeld geven' moeten deze afge
beelde figuren meer redenen hebben gehad om zo
nadrukkelijk voorgesteld te willen worden aan het
publiek. De middelste heer in het groepsportret
komt in geen enkel ander tafereel voor maar wil
duidelijk niet op het paneel ontbreken. Hij bezet
de belangrijkste plaats binnen het drietal. De stijl
van zijn kleding is afwijkend. Zijn gezicht is als een
portret geschilderd. Het moet wel een bekende en
belangrijke man in de stad geweest zijn. Dan moet
het wel gaan om iemand uit het stadsbestuur, uit
het kerkbestuur of iemand die de graaf van Holland
(toen Philips de Schone) vertegenwoordigde.
Volgens Bruinvis was Nicolaes van Boschuysen,
beter bekend als Claes Corff, "aan het eind van de
vijftiende eeuw misschien wel de rijkste en machtig
ste inwoner van Alkmaar. Om de bouw van de kerk
te kunnen starten (1470) en voortzetten, doneerde
Corff veel geld. De kerkmeesters waren financieel
min of meer van hem afhankelijk. Corff heeft het
niet laten ontbreken aan wat men vrome werken
noemt, waarbij intussen ook wel enige eerzucht
in het spel kan zijn geweest." Het is dus zeer goed
mogelijk dat die middelste heer van het drietal
een afbeelding van Claes Corff is. Als dat zo is dan
zouden weer enkele mysteries rond 'De Meester van
Alkmaar' opgelost zijn. Het lijkt er dan op dat Claes
Corff, die twee jaar na het maken van De Zeven Wer
ken van Barmhartigheid zou overlijden, een memo
rietafel heeft laten schilderen met niemand minder
dan Christus als beschermheilige. Zoals we kunnen
opmaken uit zijn testament zal de welgestelde Claes
Corff vrijwel zeker aan de stadsschilder Meester
Cornelis Buys de opdracht hebben gegeven.