I
Het middelste huis zich naar het zuiden uit tot aan de
is Oudegracht 241. stadslijnbanen. Er is bij de koopakte een
clausule dat in het huis ten westen nooit
een geluidmakende handwerknering of
herbergactiviteit gevestigd mag worden.
De clausule is opgemaakt door kapitein Jan
Thijmansz op 27 februari 1614 voor notaris
J. van der Geest. De clausule is bij de
koopakte overhandigd aan de koper.
De prijs van het huis is ƒ1735,-.
KAPITEIN JAN THIJMANSZ
Kapitein Jan Thijmansz. is dus de man die
we zoeken en er diende rekening met hem
gehouden te worden! Er liggen in het
Regionaal Archiefdrie notariële aktes van
hem. De eerste is van 1 oktober 1613. Hij
woonde op die datum op de Oudegracht,
wat er op duidt dat zijn huis ouder is dan
het vermeende jaartal 1623 dat op het
buurhuis staat. Hij kocht op dat moment
een stukje grond van Aelbert Jansz. van
4 Oud Alkmaar 2016
Beerhem voor/8oo,-. Dit stukje grond lag
aan de westkant van zijn huis tussen het
huis van zijn buurman Sijmen Cornelisz.
Sander en zijn huis in. Er stond een
getimmerd schuurtje op en het was
omgeven door een hek. In die koopakte
stond zijn ware identiteit. Hij was
'Cappiteijn Jan Thijmansz. van Emeloort'.
Hij kwam dus van Emmeloort, een dorpje
aan de noordpunt van Schokland, een
eiland in de Zuiderzee dat nu is opgeslokt
door de Noordoostpolder. Het eiland was
destijds in handen van de heren van
Kuinre, een plaatsje dat in Overijssel ligt,
dicht tegen de grens van het Friesland van
nu aan. Zou hij Fries georiënteerd zijn
geweest?
Hij maakte carrière op zee en is bij de
Admiraliteit in dienst gekomen, die zijn
hoofdkwartier in Hoorn had. Hij zal
ongetwijfeld zijn vechtlust getoond
hebben aan de Spanjaarden. Toen hij met
pensioen ging, was hij thuis in het
Noorderkwartier en is in Alkmaar gaan
wonen. Ongeveer vijf maanden na de koop
van het stukje 'buur'grond was hij 'sieck te
bedde leggende, maar nochtans zijn
verstand, redenen en memorie wel
hebbende'. Hij voelde zijn einde naderen
en vroeg notaris Jacob van der Geest bij
hem thuis te komen om zijn testament op
te maken. Dat geschiedde op 23 februari
1614. Hij is waarschijnlijk niet getrouwd
geweest en had geen kinderen. Hij liet veel
geld na aan de 'huijsarmen en weeskin
deren' in Alkmaar, in Emmeloort, in
Hasselt, in Enkhuizen en in Hoorn. Zijn
zusters, zijn broers en hun kinderen
woonden in Emmeloort, Enkhuizen en
Vollenhoven, ook zij werden goed bedeeld.
Een paar dagen later bedacht de kapitein
nog iets. Op 27 februari 1614 liet hij de
notaris nog een keer komen. Hij wijzigde
zijn testament en voegde een clausule toe.
Het legaat van/1000,- dat voor het
armenweeshuis in Alkmaar was, werd te
niet te gedaan. In plaats daarvan bepaalde
hij dat het ledige erf naast zijn huis voor
dit tehuis was, (zij mochten het te gelde
maken). Daarboven kreeg het weeshuis
nog een bedrag van/2oo,- aan geld. De
arme weeskinderen, de huisarme kinderen
van Alkmaar en de diakenen zouden wel
van gereformeerde religie moeten zijn.
GEEN LAST VAN DE BUREN
Ook bepaalde hij dat noch de diakenen,
noch hun nakomelingen het pand dat op
het lege erfgebouwd zou gaan worden,
mochten "vercoopen ofte verhuyeren aen
cuijpers, olislagers, smiths, slootemakers,
cooperslagers, ketel- of panneboeters,
Het handmerk van
Jan Thijmansz.
Oud Alkmaar 2016 5