van deze spoorlijn is de Alkmaarse reder C. Bosman die als eigenaar van de rederij Alkmaar Packet niet alleen de vaart op Amsterdam bezit, maar ook eigenaar is van de veerdiensten Enkhuizen - Stavoren en Enkhuizen - Urk. Het station ligt dan nog buiten de stad. In 1883 krijgt Alkmaar een paardentram voor goederenvervoer tussen het station en de Handelskade (nu Kanaalkade). In 1892 krijgt Alkmaar de paardenomnibus, een verbinding met paard en wagen. De omnibus met zijn houten wielen hobbelt van het station via Scharlo en Langestraat naar de Platte Stenenbrug. In 1895 krijgt dezelfde lijn rails en komt er de paardentram, een veel gerieflijker vorm van vervoer. Deze lijn vervoert in 1898 al 55.000 reizigers. In 1905 komt er een tweede lijn bij. De oude lijn krijgt bij de Grote Kerk een wissel en de nieuwe lijn loopt via Ritsevoort naar de Vier Staten op de Kennemerstraatweg. De tramlijn is particulier eigendom van de Alkmaarse Tram N.V.. De Spoorwegwet van 1878 maakt de aanleg van stoomtrams mogelijk. Voor de stoomtrams gelden minder zware eisen dan voor het gewone spoor. Ze zijn goedkoper in aanleg en beheer en zo kunnen ook dunner bevolkte gebieden openbaar vervoer met stoom krijgen. De eerste stoomtram naar Alkmaar is de lijn Alkmaar - Purmerend uit 1895. Deze verbindt Alkmaar via de Schermer en het station Beemster met Purmerend. Het is een initiatief van de Alkmaarse Tram. Dit is een smalspoortram met de spoorbreedte 1000 mm. Het gewone normaalspoor heeft een breedte van 1435 mm. De gemeente Alkmaar verwacht weinig voordeel van de lijn en wil niet meebetalen. De lijn eindigt op de Tienenwal. Een dure brug over het Noordhollands Kanaal is dan niet nodig en de lijn wordt niet doorgetrokken naar het Station Alkmaar. Het Rijk geeft ook toestemming voor de stoomtram Alkmaar - Haarlem over de Rijksstraatweg, waarvan de Kennemerstraatweg deel is. De aanleg begint vanuit Beverwijk richting Alkmaar. De gemeente levert opnieuw geen financiële bijdrage en benoemt een eigen commissie die de eindhalte van de lijn moet bepalen. De eindhalte komt aan de Nieuwlandersingel en dus niet bij het station. Het opkomende toerisme naar de kust biedt kansen voor stoomtrams richting kust. Het comité Bosman-Schipper is de voortrekker van deze lijn. De invloedrijke Alkmaarse reder C. Bosman heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. De aanleg van de twee lijnen met normaalspoor kost veel geld. Rijk, provincie, de gemeentes Alkmaar, Egmond en Bergen, en particulieren zorgen voor de fl. 400.000 die nodig zijn. In 1905 worden beide lijnen feestelijk geopend. De stoomtrams naar Egmond en Bergen zijn eigendom van de EAB (Egmond Alkmaar Bergen), een particulier bedrijf dat de lijn laat exploiteren door de HIJSM. De stoomtram naar Egmond gaat via de Egmondermeer en Egmond aan den Hoef naar Egmond aan Zee. De stoomtram naar Bergen gaat eerst naar de Handelskade. Daar wordt de locomotief gekeerd. De tram gaat daarna tussen Helderseweg en het Noordhollands Kanaal richting Vlotbrug waar de tram afbuigt om via de Kogendijk naar Bergen te rijden. In 1905 is het hoofdspoornet voltooid en kun je vanaf Station Alkmaar met de stoomtram naar Bergen en Egmond aan Zee. In 1908 wordt de stoomtram naar Bergen doorgetrokken naar het nieuwe Bergen aan Zee, de badplaats gesticht door het burgemeestersechtpaar Van Reenen van Bergen. Dit zorgt voor extra drukte op het station Alkmaar en het station wordt voor de tweede keer uitgebreid. De trein en de stoomtram zijn ook van belang voor het goederenvervoer, met name dat van landbouwproducten. Alkmaar heeft daarvoor een veiling met een spoorverbinding op het Afgesneden Kanaalvlak. In 1907 krijgt Broek op Langedijk zijn verbinding via een aftakking bij Sint Pancras. De veiling van Warmenhuizen wil zijn eigen stoomtram. Schoorl haakt aan bij dit verzoek om net als Bergen zo zijn toerisme te bevorderen. De aanvraag wordt gehonoreerd. De lijn loopt door naar Schagen, maar geeft problemen op Station Alkmaar. Er is geen plaats voor een derde stoomtram op het Stationsplein. De spoorhaven wordt daarom in 1913 gedempt. Achter het station komt een nieuw perron voor de stoomtrams en een luchtbrug of traverse verbindt de perrons met het station. In 1915 krijgt ook de veiling van Noord Scharwoude zijn spoorverbinding. Vooral Bergen profiteert van stoomtram en stoomtrein. Er komt een spoorlijn Amsterdam - Bergen aan Zee met locomotiefwissel in Alkmaar. Begin jaren twintig komen de eerste bussen in Alkmaar. Het zijn omgebouwde vrachtauto's van kleine ondernemers die elkaar hevig beconcurreren. Veel ondernemers gaan snel failliet of fuseren. De overheid voert daarom in 1928 het concessiestelsel in: één ondernemer per buslijn. In Bergen rijdt in 1920 de eerste bus. In 1925 zijn er in Bergen al negen busondernemers actief, onder wie B. Schalkwijk die in 1929 de concessie voor de lijn Alkmaar - Bergen krijgt. Startpunt is de Bergerhout en via het station rijdt de bus naar Bergen. Schalkwijk noemt zijn bedrijfde NHADO: Noord Hollandsche Auto-omnibus De Onderneming. Zijn enige concurrent is dan nog de stoomtram Ingekleurde prentbriefkaart van rond 1900 met voorkant van het verbouwde station. ANDER OPENBAAR VERVOER 32 Oud Alkmaar 2015 NAAR ZEE DE TWEEDE UITBREIDING STOOM ONDER DRUK Oud Alkmaar 2015 33

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2015 | | pagina 4