maken. In het oudste bewaard gebleven
Begraafboek van de Grote Kerk is over de
periode 1540-1560 administratie over
geleverd van begrafenissen buiten de Grote
Kerk en het normale kerkhof, vanwege de
vergoeding van 20 stuivers per begrafenis
aan de Grote Kerk. Hierin worden 110
mensen genoemd die zijn begraven 'bij de
minderbroeders'. Behalve de namen en
soms het beroep zijn geen andere gegevens
van hen bekend, zodat we niet weten wie
zij werkelijk waren en waarom ze ervoor
hadden gekozen om hier begraven te
worden in plaats van in de normale
-
begraafplaats binnen of buiten de Grote
Kerk. De belangrijkste redenen zullen wel
devotie en sympathie voor de streng
gelovige bedelmonniken zijn geweest.
De meest spectaculaire vondst van de
opgraving was de ontdekking van twee
massagraven. Naast de westrand van het
oudste deel van de begraafplaats waren
twee kuilen naast elkaar gemaakt met in
de ene 22 en in de andere 9 individuen. In
beide kuilen waren de doden begraven op
de rug met de armen gekruist voor de buik
en op elkaar gestapeld in lijkzakken. Alleen
in het grote massagraf waren onderin eerst
vijf doden in kisten ter aarde besteld. De
graven zijn te associëren met slachtoffers
van het Beleg van 1573. Twee individuen in
het grote en twee in het kleine massagraf
waren in het hoofd getroffen door
musketkogels; van de laatste twee is de
kogel nog in de schedel aangetroffen. De
doodsoorzaak van de anderen is niet aan
het bot herkenbaar. In de begraafplaats is
overigens ook een keurig begraven
volwassen man gevonden met een
musketkogel nog in het hoofd, misschien
een lid van de Alkmaarse schutterij die
door nabestaanden wel ordentelijk
begraven zal zijn.
In het kleine massagraf werden de
skeletten aangetroffen van 1 jongen van
8-12 jaar, 1 meisje van 16-18 jaar, 2
adolescenten van 12-18 jaar, 1 volwassen
vrouw van 26-35 jaar, 1 volwassen man van
19-25 jaar en 3 oudere mannen van 36-45
jaar. Het gaat ongetwijfeld om burger
slachtoffers. Gezien het feit dat zij niet
door nabestaanden in een normaal
individueel grafzijn begraven, zullen het
wel vreemdelingen zijn geweest, immi
granten zonder naaste familie ofvrienden.
In het grote massagrafwerden de over
schotten gevonden van 22 overwegend
jongvolwassen mannen. Hun fysieke
kenmerken wijzen erop dat het soldaten
zullen zijn geweest, gezien de leeftijds
groep, de sporen van veel zware fysieke
arbeid zoals stevige spieraanhechtingen en
al op jonge leeftijd opmerkelijk veel
aantasting van ruggenwervels en ge
wrichten door overbelasting, oude traumata
zoals genezen ribbreuken, eenmaal een
genezen scherptrauma van vermoedelijk
een zwaardhouw bovenop de schedel en
eenmaal een nog niet helemaal genezen
onderarmbreuk.
De wijze van begraven wijst erop dat de
slachtoffers niet van Alkmaarse herkomst
zullen zijn geweest. Op het skeletmateriaal
is een strontium-isotopenonderzoek
uitgevoerd naar hun herkomstgebied
(herkomst in de jeugdjaren, aan de hand
van monsters uit het gebit). De uitkomst
was niet geheel eenduidig. Slechts van
twee personen geven de isotopen een
indicatie voor een uitheemse herkomst.
Een ervan kwam vermoedelijk uit
dekzand-gebieden, één ander individu
wellicht ook. De anderen hebben stron-
tiumwaarden overeenkomend met de
lokale waarden, maar deze blijken onder
meer ook in het hele kustgebied van de
Noordzee voor te komen. Hoogst waar
schijnlijk betreft het hieruit afkomstige
geuzensoldaten van geuzenleider Jacob
Cabeliau. Uit het dagboek van Nanning
van Foreest van het Spaans Beleg is nadere
informatie bekend over slachtoffers. De
enige keer dat er vergelijkbare aantallen
slachtoffers worden vermeld, is bij de grote
Spaanse bestorming van de stad op 18
september 1573, waarbij velen omkwamen
door beschieting en door een man-tegen-
man gevecht op de stadswallen bij de
Friesepoort en bij de Rode Toren. Volgens
Van Foreest 'zijn van d'onse soldaten doot
gebleven ontrent vierentwintich, ende van
die burgers derthien'. In het gevecht
speelden ook vrouwen en kinderen een rol
bij het aanreiken op de wallen van wapens,
met pek besmeerde hoepels die brandend
op de vijand werden geworpen, kalk en
kokend water. Van Foreest beschrijft ook
hoe in die periode slachtoffers vielen bij
het dichten van gaten die in de stadswal
waren geschoten door Spaans kanonvuur.
Het kleine massagrafkan enkele van deze
'aardedragers' bevatten ofandere vreemde
lingen die de strijd van te nabij hebben
beleefd.
Een musketkogel,
aangetroffen in
het hoofd van een
man, door de inslag
sterk vervormd
(oorspronkelijke
diameter circa 17
mm). Foto Univer
siteit Leiden
Onderzoek van het
kleine massagraf.
Foto Hollandia
archeologen
MASSAGRAVEN
78 Oud Alkmaar 2014
Het gebruik van
email-schraapsel
van een kies voor
strontium-isoto-
penonderzoek. Foto
L.M. Kootker
Oud Alkmaar 2014 79