Vader, hij heeft geslagen Joke Ringers In de eerste helft van de vorige eeuw was de naam Johan Lütjeharms een begrip in Alkmaar. Als 'vader' van het Alkmaarse kaasdragersgilde was hij iedere vrijdag te vinden op de kaasmarkt en daarbij vertelde hij ook graag aan bezoekers van de markt over 'die maatschappij in het klein' die het kaasdragersgilde was. Onder andere uit interviews in de Alkmaarsche Courant weten we wat hij zoal vertelde. Hij vertelde over de vier vemen elk met hun eigen kleur - rood, geel, blauw en groen -, die bestonden uit elk zes dragers en een tasman, de man die het weegloon in zijn tas bewaarde. Over de provoost, de dienaar van het gilde, die elke vrijdagochtend om zeven uur kwam melden: "Vader, hij heeft geslagen." Over het schandbord, waarop de provoost de laatkomers zette en de bijbehorende boete die hij inde. Ook bij andere overtredingen werd er een boete betaald. Hij vond het ook belangrijk te vertellen, dat dat boetegeld in een sigarenkistje belandde samen met een deel van het weegloon dat 'roggegeld' werd genoemd. De rest van het weegloon was na afloop van de markt door de tasman geteld en gelijkelijk onder de dragers verdeeld. Het roggegeld diende als appeltje voor de dorst voor de wintertijd, als er minder verdiend werd, maar wel extra geld nodig was voor verwarming. Ook de weduwen werden niet vergeten: uiteindelijk werd de boetepot een weduwenfonds, waar in 1955 12.000 gulden in zat. Met dat sociale aspect had Lütjeharms veel op. Officieel was Lütjeharms marktmeester en opzichter van de kaasdragers. Zijn aanspreektitel was 'vader' en daardoor werd over hem gesproken als 'kaasvader'. Het was zijn taak om het hele gebeuren op de markt te overzien. Als hij zag dat er een koop was gesloten, gaf hij zijn dragers een teken dat ze aan het werk konden. In 1915 was hij schrijver aan de Waag geworden. Het was een betaalde baan, 175 gulden per jaar, die hij naast zijn beroep als stukadoor uitoefende. Hij deed de administratie van de kaasmarkt en ging daar ook nog die van de varkensmarkt bij doen. Na enige tijd werd hij marktmeester en in 1937 opzichter van de kaasdragers. hij bestudeerde stukken uit zelfs de veertiende en vijftiende eeuw. De neerslag van dat onderzoek vinden we in de tekst van een cursus 'Marktwezen', die hij gaf in mei 1941. De cursus, waarvan nog drie complete teksten in het Regionaal Archief aanwezig zijn, bestaat uit drie lessen, waarvan de tweede over de kaasmarkt gaat. De derde les, met acht getypte foliovellen langer dan de eerste twee samen, gaat speciaal over de kaasdragers! Omdat Johan Lütjeharms een man was met veel belangstelling voor geschiedenis en gevoel voor traditie, zette hij er zich voor in om de oude gewoontes van het kaasdragersgilde te bewaren. In 1938 was de kaasdragerskamer in de Waag nodig toe aan een opknapbeurt. Onder zijn leiding hebben de kaasdragers dat zelfgedaan. Daarbij zag Lütjeharms erop toe, dat het historische karakter van de kamer niet verloren ging. In een kast ontdekte hij een groot aantal papieren, die in een deplorabele staat verkeerden. Hij sorteerde ze en ontcijferde ze zoveel mogelijk. Hij legde ze voor aan een aantal deskundigen en zo kwamen ze in het gemeentearchiefterecht. Tegen zijn zin, omdat hij die papieren als bezit van het kaasdragersgilde beschouwde. Eén van die papieren, vertelde hij later, was het oudste gedrukte stuk betreffende de kaasmarkt. Om nog meer te weten te komen over de geschiedenis van het kaasdragersgilde ging hij op zoek in het gemeentearchief. Dat moet hem vele uren gekost hebben, want "Welk een kleur en leven geven de kaasdragers aan de markt", schrijft Lütjeharms enthousiast. "Hoe aardig is het die geheel in het wit gekleede mannen, met hun verschillend gekleurde hoeden op het hoofd, over het marktplein te zien gaan met hun dribbelpasjes en hun geroep om ruim baan te maken." En verderop vraagt hij zich af, ofde kijkers wel weten "welk een oud en rijk verleden het gilde bezit" en dat de kaasdragers "een brok 17e eeuwsch leven in stand houden en doen voortduren". Johan Lütjeharms, tussen 1944 en 1956 bestuurslid en penningmeester van onze vereniging, was een Alkmaarder die geprezen is om zijn burgerzin en gemeenschapszin en als hoeder van tradities, vooral die van het kaasdragersgilde. Drukte in de Waag. De man met het boekje is marktmeester Lütjeharms. Collectie Regionaal Archief 44 Oud Alkmaar 2014 DE TRADITIE BEWAREN DE KAASDRAGERS Lijst der Stadskaasdragers. Voto E. Winkelman lYJI SfAt&ÜAAÓ DfUtiiltS Oud Alkmaar 2014 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2014 | | pagina 10