Clarissenbuurt nummer 17. Kort na de geboorte van zijn tweede dochter, Anna Margaretha, opent vader K. een nieuwe winkel in de Houttil. In de Alkmaarsche Courant van 21 november 1897 staat een lovend artikel over de winkel: hij is 's avonds verlicht en opvallend door zijn 'net interieur'. Het is aan te nemen dat de familie daar ook is gaan wonen, want dochter nummer drie, Dorothea Petronella, wordt op 1 mei 1899 geboren aan de Houttil. Uit haar geboorteakte blijkt dat de verblijfplaats van haar vader dan al onbekend is. Waar is de vader gebleven? Heeft hij vrouw en kinderen willens en wetens in de steek gelaten? Is de moeder met de kinderen daarna naar haar familie in Haarlem gegaan? De drie meisjes Hermine, Greta en Dora zijn namelijk met hun moeder in Haarlem, als die overlijdt. Als zij op 25 juli 1901 worden opgenomen in het Alkmaarse weeshuis is om die reden toestemming nodig van de kantonrechter en van burgemeester en wethouders.3 Als hun voogd wordt benoemd apothe kersbediende Jacob Meijer, die is getrouwd met een zuster van hun moeder en in Alkmaar woont. Toeziend voogd wordt een andere oom, Jacob Alexander Remmé, die kofiehuishouder is in Haarlem. Vooral de eerste bemoeit zich met het welzijn van zijn nichtjes en komt regelmatig voor in hun verhaal. De drie kleine meisjes worden binnenge bracht in een voor hen gigantisch groot huis. Het Burgerweeshuis is vanaf1869 gevestigd in een nieuw gebouwd pand aan de Paternosterstraat. Er wonen rond 1900 ongeveer 30 kinderen. Het echtpaar dat de leiding heeft in het weeshuis wordt Vader en Moeder genoemd en in 1901 is dat het echtpaar Van der Hilst. En dan zijn er nog de andere volwassenen: de suppoosten, een kinderjuffrouw, een naai-juffrouw, een kok en een aantal dienstboden. Het zal een angstige ervaring zijn geweest: het grote huis, die vreemde mensen en al die kinderen. Hebben de Moeder en de oudste meisjes, waaronder de meisjes Termaat, de kleintjes een beetje ver troeteld? Van de oudste meisjes wordt namelijk verwacht dat zij helpen in de huishouding en bij het oppassen op de kleintjes. Natuurlijk worden de meisjes K. bij de opname gecontroleerd op luizen, wordt hun haar afgeknipt en worden ze in weeskleren gestoken. Misschien is er al iets in hun maat voorhanden en anders moet de naai-juffrouw aan de gang. Zware lakense stof ligt er op de plank voor de jakjes, de rokken en de broeken en witte katoen voor de schorten van de meisjes. Alle kleine meisjes hebben hele schorten aan en de grote meisjes halve schorten met wit katoenen omslagdoeken. Ondergoed zal wel in het huis zijn gebreid; voor de zomer van katoen, voor de winter van wol. De meisjes moeten al jong leren breien, maar dat was ook voor meisjes buiten het weeshuis heel gewoon. Binnenshuis is iedereen hetzelfde, buitenshuis herken baar als weeskind. Bij opname is Hermine zwak en tenger, terwijl Dora's gezondheid niet gunstig, zwak, bleek en ondervoed wordt genoemd. Hun moeder heeft waarschijnlijk wel op allerlei manieren geprobeerd in het levensonderhoud van het gezin te voorzien, want in haar inboedel bevindt zich een breimachine die met de meisjes meekomt naar het weeshuis. In de maand oktober na hun opname zijn de kinderen nog niet genoeg aangesterkt om naar de bewaarschool te gaan. De dokter raadt het af. Het bestuur van het Burgerweeshuis bestaat uit regenten en regentessen. Zij hebben het voor het zeggen, maar moeten wel verantwoording afleggen aan het gemeentebestuur. In 1865 is bij een nieuw reglement4 bepaald dat er zes regenten zijn en vier regentessen. Die regentessen zijn geen volwaardig lid van het regentencol lege en hebben geen stemrecht; ze werden benoemd om de regenten bij te staan in het huishoudelijk deel van hun taak. Regenten en regentessen vergaderen in het algemeen gescheiden, afen toe is er een gecombineerde vergadering. Dit was zo tot in 1909 het aantal regenten wordt teruggebracht tot vier en de verhouding weer gelijk wordt. Om de beurt zijn zij maandregent en maandregentes. Die zijn op gezette tijden in het huis aanwezig om toe te zien op de dagelijkse gang van zaken en als aanspreekpunt voor weesouders en wezen. Zo vraagt Hermine jaren later in april 1910 aan de maandregentes ofze, nu ze op de normaalschool zit, haar horloge iedere dag mag dragen. "Er wordt besloten haar te vergunnen het Zondags te dragen." Veertien is ze dan en natuurlijk apetrots op haar horloge, maar nee, in hogere regionen wordt besloten dat ze het niet altijd mag dragen.5 Daar zou je als tiener toch opstandig van worden: kinderen in een normaal gezin hebben te maken met één vader en moeder; in het weeshuis heb je er veel meer. Door de dames regentessen wordt ook toezicht gehouden op de kwaliteit van het voedsel. In het verleden, bij de vorige weesouders, was het zo geweest dat de weesouders ander eten kregen dan de wezen Daar was verandering in gebracht en de weesouders kregen de opdracht samen met de wezen te eten. Bij Vader en Moeder van der Hilst kookt de kok dus voor iedereen hetzelfde. Als er getwijfeld IN HET WEESHUIS 2 Oud Alkmaar 2014 Regenten van het Burgerweeshuis. V.Lnx mr. W.F.A. Verhoef, PJ.C. van Toornenburg, M. Preijer, S. de Lange, mr. B. v.d. Feen de LiHe,J. de Wit dz. Foto ca. 1903 Collectie Regionaal Archief REGENTEN EN REGENTESSEN Oud Alkmaar 2014 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2014 | | pagina 3