imk 40.4 i J $xy A 1 mm? Alkmaar loopt de oude Westfriese Omring- dijk over de Frieseweg en Rekerdijk. Zo werd de loop van de Rekere en de bedijking van dit riviertje uiteindelijk bepalend voor de ligging van de Zeswielen. Het gebied ligt ten noord-oosten van de Rekerdijk, later Westfriese Omringdijk, en hoorde dus bij West-Friesland. Aan de zuid-westkant lag Kennemerland met Alkmaar als belangrijke stad. Vanuit Alkmaar werden in de dertiende eeuw die Westfriesedijk Rekerdijk (later Frieseweg) en Munnikenweg de noordelijke uitvals wegen uit Alkmaar naar West-Friesland. Ze zijn nog steeds duidelijk herkenbaar, alleen als uitvalsweg voor autoverkeer niet meer zo geschikt. Langs de Frieseweg bevonden zich drie baksteenovens: twee juist vóór het Zeswielengebied en één erna op de plek waar nu de spoorlijn de Rekerdijk kruist. Deze steenovens zijn waarschijnlijk al opgericht voor 1285 vanwege de bouw van de dwangburchten aan de Munnikenweg, de Nieuwburg en de Middelburg. Na het jaar 1543 is de productie van stenen vermoedelijk gestaakt wegens gebrek aan grondstof in de omgeving. De meren en waterwegen waren ook in de Middeleeuwen al belangrijk voor de aanvoer van landbouwproducten naar de markten in Alkmaar. Rond het gebied van de huidige Zeswielen lagen twee kleine meren, de Vronermeer en het Zwijnsmeer. Vanuit Langedijk werd gebruik gemaakt van de route die vanuit de Vronermeer via de Burchtsloot en via het Zwijnsmeer naar de Voormeer bij Alkmaar liep. De Burcht- sloot is nog steeds herkenbaar naast de lagere school in de Oudorperpolder; de brug in de Munnikenweg is in de negen tiende eeuw vervangen door een duiker. Beide meren zijn waarschijnlijk juist voor 1575 drooggemalen. Op de kaart van Van Deventer uit ca. 1560 is het nog water, maar op de kaart van Lourens Pietersz. uit 1575 zijn de verkaveling en de watermolen al ingetekend. Van het oude landschap is nog steeds iets terug te vinden. Een klein deel van het Zwijnsmeer is in de jaren tachtig van de twintigste eeuw gedeeltelijk weer een klein meer geworden achter de lintbebouwing langs de zuidzijde van Munnikenweg. Het zuidelijke deel van de Vronermeer reikte ongeveer tot het huidige water zuidelijk van de molengang langs de Hoornsevaart. Door het graven van de Hoornsevaart is de contour van die zuidoever niet meer herkenbaar in het landschap. De oost- en de westoever zijn dat wel. De oostelijke ringsloot, de Veert ■s n t' genaamd, is nog te herkennen in het water tussen de DFS-velden en het terrein van het klimpark. De westelijke ringsloot is er nog gedeeltelijk: het water tussen de kavel van het Van der Meij College en het terrein van sporthal De Hoornsevaart is daar een overblijfsel van. Het meer strekte zich noordelijker uit langs de strandwal van Sint Pancras. Beide droogmakerijen werden opgenomen in een groter poldergebied, het Geestmerambacht, dat werd bemalen door een serie molens aan de Oosterdijk bij Langedijk aan de westzijde van de Heerhugowaard. Ook de Oudorperpolder maakte oorspronkelijk deel uit van dit grote poldergebied. De situatie veranderde door het voornemen de Heerhugowaard droog te malen. Er werd in 1624 een overeenkomst met de regenten van Alkmaar gesloten. Het akkoord bepaalde o.a. dat er een vaart gegraven werd vanuit de ringvaart van de Heerhugowaard naar de stad. Hierdoor zou de bereikbaarheid van de Alkmaarse Njjl Ir 1 /vtr-vv markten verbeteren. Deze vaart werd gegraven, in 1625/26, vanuit de zuidwest hoek van de Heerhugowaard boven Oudorp langs naar de stad. Er werd bij de aanleg gebruik gemaakt van de vaart die al bestond vanuit de vroegere Vronermeer. De vaart kreeg de toepasselijke naam Nieuwe Vaart, maar werd later Hoorn- sevaart genoemd. Op het punt waar het kanaal de Rekerdijk kruiste kwam een schutsluis (1626). Dit was nodig omdat in die Nieuwe Vaart het boezemniveau rond Heerhugowaard, de Raaksmaatboezem, gehanteerd werd; dit verschilde echter van het Schermerboezemniveau dat in het gebied van Alkmaar werd gehanteerd. Langs de Nieuwe Vaart kwam bedijking en er werden zes strijkmolens geplaatst om zo nodig water te spuien van de Raaksmaat- boezem op de Schermerboezem. Nadat deze vaart in 1660 was opgenomen in de trekvaart Alkmaar-Hoorn begon men over de Hoornsevaart te spreken. De kade langs het water is het vroegere jaagpad langs de vaart. Het graven van de Nieuwe Vaart leidde in De Westfriese Omringdijk ingetekend in rood. Linksonder de Friese Brug, in geel het DROOGMAKERIJEN 18 Oud Alkmaar 2014 Ij Jf Oh"/. HOORNSEVAART ft Jl sr "ij/ t j»m Links: Kaart van Van Deventer ca. 1560 met de meren 1 Zwijnsmeer en 2 Vronermeer. Collectie Noord Hollands Archief Rechts: Kaart van Lourens Pietersz uit 1575 met de droog makerijen: 1 Zwijnsmeer en 2 Vronermeer. Collectie Regionaal Archief kaarten: 3 de Zeswielen, 4 de Munnikenweg, 5 de Middelburg en 6 de Burchtsloot. Oud Alkmaar 2014 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2014 | | pagina 11