De Zeswielen fragment van een kopie van deze tekening met daarop een weergave van een gevolg van het laatste oordeel, de kwellingen in de hel voor de zondaars. Om de ongeveer 30 schilderijen en nog andere kunstwerken van Jacob en fami lieleden in Alkmaar te zien zult u terug moeten naar het Stedelijk Museum. Overigens haalt het aantal schilderijen van Jacob het lang niet bij het totaal aantal houtsneden dat hij maakte, maar wat hij ook deed, hij toonde zich een veelzijdig kunstenaar met een scherp oog en een vaste hand voor het kleinste detail. Zoals gebruikelijk in zijn tijd, de late middeleeuwen, schilderde Jacob behalve portretten uitsluitend werken met een godsdienstige achtergrond. Hij moet van de vernieuwingen door de renaissance geweten hebben, zeker nadat zijn voorma lige leerling Jan van Scorel in 1524 teruggekeerd was van een reis via Jeru zalem naar Italië, maar daarvan blijkt uit het werk van Jacob weinig. Ofhet moet zijn in een van zijn latere werken dat tijdens de tentoonstelling helaas in het Rijksmuseum is gebleven. Als wij echter dit schilderij, Saul bij de heks van Endor uit 1526, hadden kunnen bekijken, dan zouden we een scene gezien hebben die weliswaar aan een verhaal uit het Oude Testament (1Samuel:28) is ontleend, maar op het randje is van wat de christelijke leer nog toestond te geloven. De vrouw uit het bijbelverhaal doet op het schilderij namelijk niet veel meer dan wat nu een spiritistisch medium zou doen: zij vangt wat geld van Saul om hem in contact te brengen met de reeds overleden Samuel die we daarvoor uit zijn heilig grafzien opstaan. Tegelijk bood dit onderwerp Jacob de mogelijkheid om de wereld van heksen uit te beelden, wat in die tijd een heet hangijzer was, want heksenvervolgingen gingen toen in sommige streken steeds grotere vormen aannemen. Van de vele mooie werken die wel in Alkmaar te zien zijn, wil ik alleen even ingaan op wat kennelijk als topstuk beschouwd wordt, want u kunt zich met dat werk zelfs op een 'selfie' vereeuwigen. Ik bedoel hiermee het schilderij Noli me tangere wat Latijn is voor "Raak me niet aan". Het is de scene waarin een vriendin van Jezus, Maria Magdalena, op de derde dag na zijn kruisdood weer als eerste bij zijn graf komt, maar daar niet zijn stoffelijk overschot doch wel een 'tuinman' aantreft. Wanneer zij beseft dat het de verrezen Jezus is, wil ze hem aanraken, maar mag dat niet, omdat zoals ook op Jezus' mantel te lezen staat "ik nog niet ben opgestegen naar de vader". Dit artikel is bedoeld als een inleiding en een uitnodiging om toch vooral de tentoonstelling te bezoeken; daarom zijn verder geen afbeeldingen van het tentoongestelde werk van Jacob opgenomen. Die zijn op de tentoonstelling zelfveel mooier te zien. Voor dit artikel is o.a. gebruik gemaakt van een artikel van W. Kloek in Glans englorie van de Grote Kerk AHR X 1996 en een van S.A.C. Dudok van Heel en W.J. v.d. Berg in De Neder- landsche Leeuw 128,2 (2011). En verder van de catalogus bij de tentoonstelling. Veel informatie is ook te vinden op de websites www.vanoostsanen.nl en www.jacobcornelisz.nl. Henk de Visser Het Zeswielengebied heeft eigenlijk altijd op een kruising gelegen. Tussen de binnenstad en Alkmaar-Noord, tussen spoor en vaart is het verkeerstechnisch al decennialang een belangrijke en ingewik kelde plek. Ook in het verleden was het een grensgebied, lag het op een kruising: tussen Kennemerland en West-Friesland, tussen de dijken en de vele waterwegen die naar Alkmaar leidden en tussen de verschillende polderniveaus. De Zeswie- lenbrug vormde tot 1972 het punt waar de drie gemeenten Alkmaar, Oudorp en Koedijk aan elkaar grensden. Het was ook de scheiding van twee waterschappen: de dijkpaal nabij de Zeswielenbrug herinnert hieraan: op de ene zijde staat 'Geestmer- ambacht' en aan de andere zijde 'Zuider- Rekerdijk'. Het is ook deze infrastructuur, het knooppunt van wegen en water, die ertoe leidde dat er bebouwing kwam, met natuurlijk een kroeg bij de sluis, en het gebied zich vormde tot een buurtschap. In de Middeleeuwen (en nog steeds) was het gebied ten noorden van Alkmaar het gebied van de West-Friezen, een waterrijke streek die de Hollandse graven graag onder hun bestuur wilden brengen. De noordrand van Alkmaar was als het ware grensgebied en de conflicten met de West-Friezen waren een belangrijke reden om Alkmaar in 1254 stadsrecht te geven en vervolgens enkele zogenaamde dwang- burchten te bouwen om de West-Friezen in bedwang te houden. De grens van West-Friesland werd gevormd door de Westfriese Omringdijk, een samenvoeging van allerlei bestaande dijken die rond 1250 voltooid was. Bij WAT IN HET MUSEUM TE ZIEN IS Oud Alkmaar 2014 De Zeswielen is niet alleen de naam van de weg langs de Hoornsevaart, maar ook de naam van het buurtschap dat tot 1972 bij de toenmalige gemeente Koedijk behoorde. De naam en de locatie wijzen op een interessante geschiedenis. WESTFRIESE OMRINGDIJK Gezicht op de Hoornsevaart vanaf Foto Henk de Visser Oud Alkmaar 2014 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2014 | | pagina 10