autoriteiten te verkopen. Het schip werd
daartoe voorzien van kanonnen en twee
draaibassen en vertrok na oplevering door
de werfin het voorjaar van 1859 in
afwachting van de openstelling onder
kapitein J.P. Carst naar Batavia met De
Coningh, die ook een aandeel in schip en
lading had, aan boord als koopman.
Op 4 juli 1859 is het zover. De Coningh, die
zijn herinneringen in zijn boek Ontmoe
tingen ter zee en te land publiceerde,
verzucht: "Blaast gunstig o winden, vloei
effen o zee, zeide ik mijzelfden dichter na,
toen we met de Argonaut in 't schemer
donker van den vroegen morgen ter reede
van Batavia het anker lichtten, en weldra
een frissche landwind ons schip met
gezwollen zeilen noordwaarts voerde. "Wat
zal het zijn in het land onzer bestemming,
in het verre Japan, het land der geheimen
en raadsels?" vroeg ik mij af... en een
beklemd gevoel greep mij aan bij de
volslagen onzekerheid, hoe het minst
bekende en fierste volk van het Oosten, dat
eeuwen lang zichzelfgenoeg was, de
vreedzame pioniers zou opnemen, die het
door de macht van het Westen werden
opgedrongen".5
Op 4 september 1859 komt de Argonaut te
Yokohama aan. De Coningh doet als volgt
verslag van zijn missie: "De Argonaut was,
zoowel als de daarmede aangebrachte
goederen, het eigendom van enkele
vrienden en van mij, en bestemd om zoo
mogelijk als een soort van oorlogschip, aan
de Japanners verkocht te worden. 't Was
een zeer net, splinternieuw gebouwd
schip, waarop het oog van den zeeman met
evenveel welgevallen rustte, als dat van
eene jongedame op de nieuwste
modeplaat. Slank van vorm en tuig, lag het
daar op de reede van Yokohama, recht voor
het Tolkantoor als eene coquette najade te
pronken, netjes geverfd met goudgele
stengen en fladderenden wimpel, met
twaalfgoedmoedige, maar blank gepoetste
kanonnen en blinkende draaibassen op de
campagne, die de schitterende
zonnestralen opvingen om ze als zoovele
flonkerblikken de Japansche zee-autoritei
ten toe te werpen, die haar van den wal
stonden aan te gapen. De Ondankbaren!
Bekoord door hare schoone vormen,
kwamen ze herhaaldelijk naar haar toe,
bezagen haar van nabij, lorgneerden haar
met kennersblikken, prezen hare schoon
heid en deugden, veinsden drie maanden
lang haar liefte hebben en haar voor goud
te willen koopen, om daarna koel weg haar
bezit te weigeren, omdat zij alleen werd
voortgejaagd door wind en niet door
steenkolen."
De afgewezen bruid Argonaut verlaat
derhalve onverrichter zake Yokohama en
zet koers naar Hongkong, waar zij op 16
juni aankomt "na in de Japanse Zee vele
stormen te hebben ondervonden en daarin
voorsteng, watervaten en andere goederen
van dek verloren en de kajuit vol water
gekregen te hebben". 6 Bij het ten anker
komen in de haven wordt zij aangevaren
door de stoomboot Manilla en tot op het
water verbrijzeld. De stoomboot heeft geen
schade, maar de Argonaut zinkt in de
haven en wordt total loss verklaard.7
Assuradeuren keren de verzekeringspen
ningen aan Brantjes Van der Drift uit en
zijn daarmee eigenaren van het wrak dat
zij doen lichten en herstellen, waarna
kapitein Carst haar terugzeilt naar Batavia.
Op Kerstavond 1860 zeilt zij bevracht met
een lading koffie en thee uit van Batavia
naar Amsterdam, "maar is de 30e daaraan
volgend uit zee geretourneerd". 8 Kapitein
Carst, door De Coningh omschreven als
'een eerbiedwaardig oud zeeman' blijkt
ernstig ziek te zijn geworden en overlijdt
te Batavia op 10 januari 1861, al ofniet als
gevolg van de enerverende gebeurtenissen
van het afgelopen jaar.9 Onder het
waarnemend gezag van de eerste stuur
man L.H. Draijer maakt zij de thuisreis
naar Amsterdam. Daar wordt zij op 10 juni
1861 door De Coningh als makelaar voor
assuradeuren in de Nieuwe Stadsherberg
aan het IJ geveild en teruggekocht door
Brantjes Van der Drift voor 46.600
gulden.
Haar nieuwe gezagvoerder, kapitein
Reinder Mellema Donema (1825-1863) is
evenals de overleden kapitein Carst en de
eerste stuurman Draijer afkomstig uit de
schippersfamilies van Schiermonnikoog.
Donema vangt zijn loopbaan bij Van der
Drift in 1857 aan als kapitein van de naar
diens eerste echtgenote vernoemde
twee-mast schoener Geertruida Johanna.
In 1858 verkrijgt hij het commando over de
bark Helena Constantia. Met dit schip
stoot hij begin 1860 op de terugweg van
Australië in de Gilolo passage tussen de
Molukken en Nieuw Guinea op een rif. Het
schip maakt water en wordt in Tongsan op
het strand gezet, waar het in zes vadem
water zinkt. Passagiers en equipage
worden gered en met de stoomboot
Shamrock naar Amoy gebracht.10 De
Argonaut licht onder Donema op 27
oktober 1861 het anker voor een recordreis
van Texel naar Batavia van 78 dagen. Het
jaar daarop maakt zij nogmaals onder zijn
commando een snelle reis van 88 dagen.
Met deze reizen wordt haar roem als een
van Nederlands snelste theeclippers stevig
Ajbg De
Argonaut in
dubbelportret
uitzeilend van de
rede van Texel met
op de achtergrond
de vuurtoren op
Fort Kijkduin en
de terugzeilende
loodsboot TEXEL
no. 2. Aquarel van
Jacob Spin, 1861.
Collectie
Het Scheepvaart
museum,
Amsterdam
4 Oud Alkmaar 2013
DE KAPITEINS
Oud Alkmaar 2013 5