Purmerend. De vaders van bruid en bruidegom hadden elkaar een halve eeuw eerder getroffen in Metz, waar zij beiden in 1813 gelegerd lagen als gardes in de door Napoleon in het leven geroepen Garde d'Honneur. De zonen 'uit de eerste families van het rijk' werden daarvoor aangewezen zonder de mogelijkheid zich te laten remplaceren. Met de kinderen van de elite aldus in zijn macht verminderde voor de keizer het risico van opstand in de door Frankrijk ingelijfde gebieden. De band tussen de oud-gardes was hecht. Ook de vader van C.T. van Assendelft de Coningh, die we later in dit verhaal aan boord van de Argonaut zullen tegenkomen, had deel uitgemaakt van de Nederlanders in de Garde d'Honneur te Metz. Van der Drift verwerft in Alkmaar al snel een gevestigde positie. Hij is lid van de raad van de gemeente (1851-1881), wethouder (1866-1881) en lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland (1857-1871). Zijn liberale gezindheid en zijn lidmaatschap van de Alkmaarse loge 'De Noordstar' brengen hem in conflict met de Haarlemse bisschop. Als hij zijn steun onthoudt aan de katholieke schoolpolitiek worden de roomse kiezers door de geestelijkheid opgeroepen zich van hem afte keren en wordt hij in 1871 niet in de Staten herkozen.2 Koning Willem III bezoekt in 1873 de stad ter gelegenheid van de viering van het derde eeuwfeest van Alkmaars Ontzet. Hij dineert bij Van der Drift op de Oude Gracht. De overlevering in de familie verhaalt dat de koning na afloop van het diner zo dronken is dat twee knechten hem op het paard moeten tillen en in die positie vasthouden om hem naar zijn logies te begeleiden, terwijl de dronken vorst zijn gastheer ten afscheid luide toeroept: "Ware U niet Roomsch, ik zou U genobiliteerd hebben". 3 Gelukkig heeft Van der Drift niet hoeven meemaken dat zijn huis na zijn overlijden in het kader van de katholieke emancipatie verbouwd werd tot het thans nog bestaande neogotische klooster van de zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort; zij gaven in Alkmaar vorm aan het rooms-katholiek onderwijs, waar Van der Drift zich als curator van de stedelijke Latijnse school zo tegen had verzet. In de negentiende eeuw is zijn rederij verreweg de belangrijkste scheepvaartonderneming van Alkmaar.4 Van der Drift beperkt zich niet tot de 'moedernegotie', de handel in hout en graan via de Sont met het Oostzeegebied, maar zendt zijn schepen op de grote vaart uit naar de Oost en naar Zuid-Amerika. In de dertig jaar dat hij als scheepsreder actief is geweest (de periode 1852-1882) reedt hij zeventien schepen uit, in de meeste gevallen voor eigen rekening, soms in firma met derden. De beleidskeuze voor de zeil- in plaats van de stoomvaart leidt vanaf de jaren '70 tot verlies aan betekenis en neergang van de rederij. Tot de opening van het Suezkanaal in 1869 wegen op de grote vaart de kosten van kolen en de ruimte die deze in het schip innemen vaak niet op tegen het verlies aan ladingruimte. Nadien is de zeilvaart op de vaart naar de Oost niet meer concurrerend. In 1860 exploiteert de rederij van Van der Drift naast de vier schepen die in dit verhaal een rol spelen nog drie barken (de Jonge Jan, Vlaardingen en Vrede), waarvan twee in mede-eigendom. Het laatste schip in de vaart is de Helena, een oude houtsleper, die in 1882, het jaar voor het overlijden van Van der Drift, wordt verkocht. Het beroemdste schip uit de vloot is de Argonaut, een toentertijd moderne en strak gelijnde clipperbark van 387 ton, in 1858 op de werf'De Boot' van F.F. Groen te Amsterdam gebouwd en in 1859 opgeleverd aan Van der Drift en zijn zwager N. Brantjes uit Purmerend. Haar maidentrip voerde haar naar Japan dat tot 1859 voor de gehele buitenwereld gesloten was geweest. Slechts een handje vol Nederlanders mocht verblijf houden op Decima, een klein kunstmatig aangelegd eiland bij de stad Nagasaki. In 1854 had de Amerikaanse commodore Matthew Perry met zijn black ships bij het verdrag van Kanagawa de openstelling van Japanse havens voor de buitenlandse handel afgedwongen. Het duurde echter tot medio 1859 voordat daadwerkelijk de Japanse 'treaty ports' werden opengesteld, waarvan de nieuwe handelspost Yokohama aan de baai van Edo (Tokio) de belangrijk ste zou worden. Hierop anticiperend verwierven Brantjes Van der Drift de Argonaut en betrokken zij hun vriend C.T. van Assendelft de Coningh, cargadoor te Amsterdam, die reeds eerder een reis naar Japan had gemaakt, bij het project. De bedoeling was het schip met handelsgoederen naar deze nieuwe markt te sturen en bij voorkeur ter plaatse als oorlogsbodem aan de Japanse DE REDERIJ 2 Oud Alkmaar 2013 DE ARGONAUT OP WEG NAAR JAPAN Ajb.z. De bark Argonaut zeilend in het Kanaal onder Dover. Aquarel van Jacob Spin, 1861. Collectie Het Scheepvaart museum, Amsterdam 4JLV. LIJ' A 3 1 J DVfEPAA J-2 »J Oud Alkmaar 2013 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2013 | | pagina 3