Oosters porselein in Alkmaar Mieke Content Hier bracht het glanzende, dunne en exotisch versierde porselein veel geld op, het waren pronkobjecten die uitgestald werden op kasten, schouwen en lambriseringen in allerlei vertrekken in huis. Ook burgers in Alkmaar waren in de zeventiende en achttiende eeuw in het bezit van aanzienlijke hoeveelheden oosters porselein. Dit blijkt uit het feit, dat de Archeologische dienst van de gemeente Alkmaar sinds 1991 bij opgravingen van beerputten in de stad de restanten van honderden stukken Aziatisch porselein heeft ontdekt. Een aardige indruk geeft een schilderij uit ongeveer 1630, waarop een familie in een rijk interieur is afgebeeld. Dit is het vroegst bekende Noord-Nederlandse schilderij met afbeeldingen van Chinees porselein. Op het fries van de schouw en de lambrisering staat een riante verzameling van afwisselend blauwwitte 'kraak'-scho- tels en kommen. De donkere kleding van de figuren op dit schilderij is typisch voor de Noordelijke Nederlanden, mogelijk West-Friesland in het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Hoewel er in Alkmaar geen kamer van de Verenigde Oost-Indische Compagnie was, waren er wel Alkmaarse burgers in dienst van de VOC. Dit is te zien op enkele schilderijen in de collectie van het Stedelijk Museum Alkmaar. Het portret van de Alkmaarse Wollebrand Geleynsz de Jongh (1594-1674) heeft een ereplaats in de nieuwe Gouden Eeuw zaal van het museum. De Jongh maakte vanaf 1613 carrière bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie, eerst als assistent koopman in Banda, later als directeur van de handel in Perzië en als extra-ordinarius Raad van Indië. In 1621 en 1632 keerde hij voor periodes van ongeveer een halfjaar naar Alkmaar terug. In het museum bevindt zich ook het schilderij 'de Retourvloot uit Batavia'. Batavia functioneerde in Azië als stapelplaats voor de handel. Op dit schilderij wordt de vloot getoond die onder leiding van Wollebrand in 1647 op de rede van Batavia werd gevormd en bestond uit twaalf schepen geladen met kostbare Oosterse producten. Hoewel het helaas niet aan te tonen is, was er vrijwel zeker ook porselein aan boord.1 Omdat een belangrijk deel van de scheepslading bestond uit specerijen en thee en dus licht was, werd porselein onderin het ruim gelegd om het schip stabiliteit te geven. De vloot van Wollebrand voer op 4 januari 1648 uit, hij voer zelfop de 'de Walvis'. Op 9 augustus 1648 keerde Wollebrand definitief terug in het vaderland en vestigde zich als ambteloos burger in zijn geboorteplaats Alkmaar. In de Gouden Eeuw zaal wordt ook het portret van Jacob Dirksz van Foreest (1640-1708) uit 1672 getoond. Hij was een telg uit de in Alkmaar en omgeving woonachtige, invloedrijke familie van Foreest. Op dit portret is hij gekleed in een 'Japonsche rock', een gewatteerde Japanse kimono, in de zeventiende eeuw een geliefd exotisch kledingstuk. Men vond dit soort exotische objecten, net als oosters porselein, in die tijd in de Nederlanden buitengewoon interessant. Het Stedelijk Museum Alkmaar is in het bezit van een collectie oosters porselein met een omvang van ongeveer 550 stukken. Dit is een relatief bescheiden aantal. Het Rijksmuseum Amsterdam bijvoorbeeld heeft een collectie oosters porselein van bijna 3000 stukken. De Alkmaarse collectie bestaat uitsluitend uit exportporselein. Porselein dat voor de export vanuit China bedoeld was, was van een minder hoogwaardige kwaliteit. Het beste porselein werd voor de keizer en het hofgereserveerd. Deze stukken werden vaak gemerkt met de naam van de regerende keizer. Hoewel deze collectie relatiefbescheiden van omvang is, is bij onderzoek gebleken dat er voldoende stukken zijn die in een goede conditie verkeren en interessante aspecten bezitten om tentoonstellen te motiveren. Bij de herinrichting van het Stedelijk Museum Alkmaar werd ernaar gestreefd om de Gouden Eeuw zaal een chique, klassieke uitstraling te geven. De vitrines met oosters porselein leveren hier een fraaie bijdrage aan. Meer dan de helft van de Alkmaarse collectie behoort tot de nalatenschap van Jan Nierop (1839-1915). Hij was meubel maker en stoffeerder in Alkmaar en verzamelde niet alleen porselein, maar ook andere objecten. Hij zou regelmatig van particulieren gekocht hebben, maar hield hiervan geen administratie bij, zodat de herkomst van zijn collectie helaas niet bekend is. Hij liet in 1915 zijn verzameling na aan de gemeente Alkmaar met de bepaling, dat die in het Stedelijk Museum Alkmaar bewaard moest blijven en bij elkaar getoond moest worden net zoals in zijn eigen kamer.2 Ongeveer 100 stukken van de Nierop collectie staan sinds 1920 in het stadhuis van Alkmaar in semiopenbare ruimten. In de zogenaamde Nierop Kamer in het Objecten van oosters porselein hebben eeuwenlang een belangrijke plaats in het Neder landse interieur gehad. Porselein kwam vanaf het begin van de zeventiende tot het eind van de achttiende eeuw uit China en Japan met de VOC mee naar de Nederlanden. Het bezoek, schilder onbekend, ca.1630, Collectie Lucien Baszanger, Genève VERENIGDE OOST INDISCHE COMPAGNIE 20 Oud Alkmaar 2013 STEDELIJK MUSEUM De retourvloot uit Batavia, ca. 1674. Collectie Stedelijk Museum Alkmaar NIEROP COLLECTIE Oud Alkmaar 2013 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2013 | | pagina 12