nadrukkelijk in beeld: Alkmaar en Hoorn kregen de status van overloopstad. In 1966 kwam Purmerend daarbij en werd de bekendere term 'groeikern' geïntrodu ceerd. Het zou echter nog een tijd duren voordat de bouwopgave en de overloop in volle omvang op gang kwamen. In 15)70 ging Roel de Wit als burgemeester van Alkmaar met het project aan de slag. Na een toezegging van het Rijk voor voldoende financiële ondersteuning stemde de gemeenteraad van Alkmaar op 15 juni 15)72 in met de groeikernstatus en een voorlopige bouwopgave van 17.000 woningen, die vooral aan de noordkant van de stad zijn beslag zou krijgen. In dezelfde periode vond ook de ontknoping plaats van een jarenlange strijd om bouwgrond tussen Alkmaar en haar buurgemeenten. Koedijk en Sint Pancras waren mordicus tegen het volbouwen van hun tuinbouwgebied en vreesden dat hun dorpse identiteit onder invloed van de oprukkende stad het onderspit zou delven. Oudorp wilde juist bewijzen dat het ook op eigen kracht een grote uitbreiding kon realiseren, en startte eindjaren zestig met de Oudorperpolder. Op 1 oktober 1972 werd het meeste grondgebied van de drie buurgemeenten toch bij Alkmaar gevoegd. De grote stadsuitbreiding kon beginnen, aan de horizon lonkte de grens van 100.000 inwoners of misschien zelfs meer. Het Rijk had in 15)58 dan wel een globaal idee van verstedelijking rond Alkmaar geschetst, maar voor de verdere uitwerking en de uitvoering waren voorlopig de provincie en de gemeenten in Noord- Kennemerland aan zet. De ideeën over wat de overloop voor de regio zou betekenen waren op dat moment nog weinig concreet: er werd druk gesproken over grote aantallen nieuwe bewoners, maar hoe veel precies, en wanneer zij zouden komen, was onzeker. Wel duidelijk was dat de eigen bevolking van de regio ook behoorlijk zou toenemen. De provincie stelde in 15)62 een streekplan voor Noord-Kennemerland vast dat rekening hield met de groei. Het was een plan op hoofdlijnen. De gemeenten moesten zeifin onderling overleg hun uitbreidingsplannen opstellen. Een belangrijke regel was dat nieuwe wijken zo veel mogelijk bij de bestaande bebouwing aansloten, zodat het waardevolle landschap niet versnipperd raakte. Alkmaar moest de centrale stad in de regio blijven, zowel qua bevolkingsomvang als qua voorzieningen niveau. Omdat ten noorden van Alkmaar nog relatief weinig mensen woonden, plande de provincie de grootste uitbreiding aan deze kant van de stad. De hoop werd uitgesproken dat een nieuwe stadswijk aan de noordkant als een 'springplank' zou werken om ook de gebieden verder naar het noorden economisch te stimuleren. De stedenbouwkundigen van de gemeente Alkmaar ontwierpen zeifin de jaren vijftig en zestig enkele plannen voor de uitbrei ding van de stad. Van 15154 tot 15)63 adviseerde de stedenbouwkundige Wieger Bruin daarbij, in Alkmaar bekend vanwege zijn ingrijpende Basisplan voor de binnenstad. Vervolgens nam Jan Kuiper de adviesrol bij de stadsuitbreiding van hem over tot 15)78. Beiden werden door veel gemeenten in Nederland als stedenbouw kundig adviseur ingeschakeld. Op gemeentelijke plankaarten van rond 15160 O RING VAN NIEUWE WIJKEN Oud Alkmaar 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 9