prins Maurits dat zijn troepen het stadhuis
niet meer hoefden te bewaken, alleen nog
het gebied achter de Stadswaag.
Toch werden de burgers nog in de gaten
gehouden. Op 2g december werd een
garentwijnder door het Hof ontboden
omdat er met Kerst een Arminiaanse
vergadering in zijn huis zou zijn ge
houden. Hij bekende noch ontkende dat en
werd gevangen gezet totdat hij zou
spreken. 4 Januari 1620 werd hij weer
voorgeleid en nu bekende hij dat er een
bijeenkomst in zijn huis was geweest. Al
snel had hij gemerkt dat er verklikkers
aanwezig waren en de dienst werd gestaakt
nog voor de preek begon. Het oordeel was
ƒ425 boete, omdat hij gelegenheid had
gegeven. Hij moest dit binnen 24 uur
betalen of zijn goed en goederen zouden
bij executie worden verkocht. Hij stemde
daarmee in, 'de heren konden er mee doen
wat ze wilden'. Die zagen echter wel in dat
ze er nooit ƒ425 voor zouden krijgen, dus
hij moest het zelf gaan verkopen en het
bedrag aanvullen. Pas daarna zou hij vrij
komen. Als het hem niet zou lukken zou
hij uit de stad worden verbannen. Zijn
buurman, een kuiper, vroeg vervolgens het
geld voor hem te mogen inzamelen. Dat
werd afgewezen omdat men wist dat het
Hof geen toestemming gaf om beboete
Arminianen te helpen. Op 23 januari was
het geld er toch en werd het aan de schout
aangeboden. Deze eiste echter nog ƒ25 voor
onkosten, gemaakt door de schoutdienaars
die zeven dagen op het huis van de garen
twijnder hadden gepast, zodat zijn
goederen niet zouden verdwijnen.
Bovendien moesten er 's nachts nog
soldaten surveilleren om te voorkomen dat
de schoutdienaars zelf de goederen lieten
verdwijnen.
Een paar dagen later had men nieuwe
slachtoffers. Een schaarmaker en zijn
vrouw werden ontboden. Er zou op Tweede
Kerstdag een Arminiaanse vergadering in
hun huis zijn gehouden. Zij ontkenden
ten stelligste. Schout en schepenen waren
niet overtuigd en lieten een spijkerkramer
met zijn vrouw komen om hen "hard aan
te zeggen dat zij den tweden Karsdach tot
desen voorschreven schaermaecker in die
armiaensche vergaderinge gheweest
waren, het welcke sij allebey met waerheyt
ontkent hebben".
Een maand later bleek dat deze in de
bevolking ontstane stroming niet zomaar
was uit te bannen. Het stadsbestuur kwam
ter ore dat uit het land verbannen
predikanten waren teruggekeerd en in het
geheim predikten. Andere predikanten, die
beloofd hadden zich stil te houden, lieten
het Hof weten dat ze spijt hadden van hun
belofte. Schout en schepenen publiceerden
daarom een plakkaat, waarin werd beloofd
dat degene die zulke predikanten kwamen
verklikken ƒ500 beloning zou krijgen en
degene die kon zeggen waar de predikanten
gelogeerd hadden, al zou het een jaar
geleden zijn, zou ƒ300 beloning krijgen. Als
het Hof zo'n predikant te pakken kreeg
zouden zij hem 'in een ewige ghevancke-
nisse doen setten'.
Op zondag 251 maart dacht men beet te
hebben. Een sergeant van de compagnie
haalde de schout uit de dienst in de Grote
Kerk en zei hem dat de Arminianen ergens
buiten in vergadering bijeen waren.
Soldaten werden uit hun kapel gehaald om
samen met de musketiers de Arminianen
BOETES VOOR KERSTPREKEN
78 Oud Alkmaar 20x2