remonstranten om in de Grote Kerk te
preken. Dat moest vanaf die datum
verhinderd worden. De Haagse musketiers
waren paraat. De ene helft patrouilleerde
de hele dag voor het stadhuis, de andere
helft ging gewapend de Grote Kerk binnen.
Zij verjoegen de remonstranten uit de kerk
en zorgden er voor dat de contraremon
stranten hun drie predikbeurten van die
dag konden vervullen. Niet lang daarna
vertrokken de Haagse musketiers, maar
het bleef onrustig. Een van de rebellen
werd gevangengenomen tijdens de
begrafenis van het kind van zijn broer. En
blijkbaar vertrouwde Maurits het bestuur
van de schutterij niet, hij stuurde zijn
luitenant om nogmaals een zuivering uit
te voeren.
De remonstranten lieten het er niet bij
zitten. Zij mochten van een schoenmaker
een looischuur gebruiken voor hun
kerkdiensten. Een paar weken konden ze
dit ongestoord doen, omdat het diensten
waren zonder predikant, maar toen een
predikant van buiten de vergadering
kwam leiden, greep het stadsbestuur in.
De schoenmaker moest de sleutel van de
schuur afstaan. In de nacht van 27 april
kwamen de musketiers en de stadstim-
merlieden in actie om de schuur te
'raseren', leeg te halen. De banken en de
preekstoel werden verwijderd. Twee
commissarissen inden een boete van ƒ100.
De volgende dag, zondag, bewaakten de
soldaten de schuur om de 'armyanen' het
prediken te beletten. Maar de Arminianen
waren niet voor één gat te vangen. Twee
weken later vonden zij een boerenschuur
in Oudorp en hielden daar dienst. De
deurwaarder van het Hof van Holland
werd er op af gestuurd en hij maakte
bekend dat niemand mocht prediken
binnen of buiten Alkmaar 'in huysen,
schueren, velden, schuyten, oft wagens'.
Degene die het toeliet zou ƒ100, de
predikant f600 en de ouderlingen ƒ200
boete krijgen. Maar ook nu trokken de
remonstranten zich er niets van aan, want
"Den twieden Juynius hebben die
Remonstranten buyten Alckmaer in die
Langhe Laen opt't sHeren wech beginnen
te prediken."
Ondertussen was de rebelse burger, die
tijdens een begrafenis gevangen genomen
was, op verzoek van zijn vrienden door het
Hof weer vrijgelaten. Maar daarnaast
moesten een hennepklopper en een
korfmaker weer voor schout en schepenen
verschijnen omdat zij in de Langhe Laen
geweest waren. Hen werd gevraagd wie er
nog meer in de diensten aanwezig waren
en wie er 'aelmissen' verzameld hadden,
maar de mannen noemden geen namen en
werden voor twee weken gevangen gezet.
De remonstranten vervolgden hun
predicaties buiten Alkmaar in de Hout. De
vroedschap had het gauw door en maakte
bekend dat alle overheidsdienaren, o.a. 'de
stoepwacht, de kaesdragers, de bierdragers,
de sackedragers, de stadts vullisluy' hun
werk zouden verliezen als ze de Armini-
aanse bijeenkomsten zouden bezoeken.
Ook dat hielp niet. Op 23 juni trokken de
gezagsdragers met hun soldaten naar de
Hout om de predicatie te verstoren en de
mensen uiteen te jagen. Het lukte hen
niet. Alleen de predikant verdween. Ze
sloegen met getrokken sabels, 'bloote
geweeren', in op de gelovigen. De schout
drong naar voren, pakte de voorzanger zijn
PREKEN IN HET GEHEIM
Oud Alkmaar 2012
75