gucth toasljcn Famflet getiteld Den Arminiaenschen Dreck-waghen, uitgegeven in Amsterdam 1618. was. Ook ontbood hij het bestuur van de schutterij en liet hen beloven dat zij het nieuwe stadsbestuur zouden erkennen. Dat deed men op voorwaarde dat wat aan beide zijden sinds 1610 gepasseerd was 'niet meer te gedenken'. De leden van het stadsbestuur hadden daar moeite mee, maar Maurits wist hen zo ver te krijgen dat zij met opgeheven handen beloofden er niet meer op terug te komen. Daarna vertrok prins Maurits 'met een deel van zijn volck' uit Alkmaar. In het begin van 1619 eindigde de Dordtse Synode. Een van de besluiten was dat de remonstranten geen diensten meer mochten houden. De remonstrantsgezinde predikanten zouden ontslagen worden. Aan dit synodebesluit moest ook in Den Arminiaenfchen Gheheel Naer het leven afghebeelt ghclijckde Letter$birinul uyt wijfen Tullen GhedruckttotAmücrdam opdcBcitrs. ió 1 Alkmaar uitvoering worden gegeven. Op 4 maart kwamen vertegenwoordigers van de Dordtse Synode, te weten de contrare monstrantse predikanten Plancyus van Amsterdam en Hermanus van Enckhuy- sen, naar Alkmaar om schoon schip te maken. In de Grote Kerk ondervroegen zij de remonstrantse predikanten. Zij mochten hen naar eigen goeddunken handhaven of ontslaan. Omdat het buiten erg koud was, was er echter veel volk, 'veel graeu', in de kerk, jong en oud. Zij gedroegen zich rebels en beletten de zuiveraars hun werk te doen. In een artikel over de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten in Alkmaar vertelt C.W. Bruinvis dat de oproerige meute een van de contraremonstranten in een broodwagentje zette. Zij reden hem rond het koor en riepen: "Dit is een Arminiaanse wagen." De Grote Kerk werd daarna afgesloten, maar het volk overmeesterde de toegang, opende de classiskist, verscheurde de papieren en legde een vuur aan, terwijl sommigen zeiden: "Het is koud, wij weten nergens anders te lopen dan in de Grote Kerk, wij hebben turf noch hout in huis." In de Memorye wordt het vervolg verteld: Burgemeester jan van de Nieuburgh ging naar Den Haag om beklag te doen over het rebelse gedrag van de burgers. Hij kwam terug met honderd musketiers. Drie dagen later kwamen er nog drie groepen soldaten om de burgers weer rustig te krijgen. Pas na twee weken konden Plancyus en Hermanus hun werk voortzetten. Een van de predikanten die voor de commissie moest verschijnen was Jan van Foreest, Gesteranus. Hij mocht 'noch binnen, noch buiten' Alkmaar preken. De volgende zondag, 17 maart, was het de beurt van de ONTSLAG VAN PREDIKANTEN v4 74 Oud Alkmaar 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 20