het bouwen van zo veel mogelijk huizen in
zo weinig mogelijk tijd. Grote bouwbedrijven
hadden daarom veel geïnvesteerd in
industriële en seriematige bouwmethodes
waarmee de woningen in hoog tempo
konden worden opgetrokken. De steden
bouwkundige plannen en het bouwpro
gramma werden vaak op deze bouwtech
nieken toegesneden: rechte straten met
stroken eengezinswoningen, waarbij elke
strook telkens één identiek type woningen
bevatte. Vooral na 15)65 werd in deze
wijken ook hoogbouw toegepast, vaak aan
de rand of bij het voorzieningencentrum.
Voor de aanleg van een nieuwe wijk werd
het bestaande landschap meestal volledig
'uitgewist' door het te bedekken met een
dikke laag zand.
Eindjaren zestig ontstond onder bewoners
en in de vakwereld kritiek op deze manier
van woonwijken ontwikkelen. De kritiek
was gericht tegen de eenvormigheid en
grootschaligheid van de wijken, en ook
tegen het gebrek aan variatie in het
woningaanbod. Mensen wilden meer te
kiezen hebben, en meer zeggenschap bij
het ontwerp van hun leefomgeving. Het
paste in de geest van die tijd. Bewoners
werden zelfbewuster en mondiger; het
begrip 'inspraak' heeft zijn wortels in die
periode. Bovendien drong het besef door
dat het gros van de woningbouw nog wel
erg op het 'traditionele gezin' gericht was,
terwijl zich steeds meer huishoudens met
heel andere woonvoorkeuren op de
woningmarkt meldden, zoals alleen-
Op Google Earth
is het structuur
verschil tussen
Huiswaard 1 en 2
goed te zien.
KLEINSCHALIGHEID EN VARIATIE
Oud Alkmaar 2012 67