moeder hervormd, geen godsdienstige scheiding. Mogelijk had dit ook te maken met de hiervoor genoemde beperkende regelgeving. Hij benoemde het Provenhuis tot zijn enige erfgenaam. Heel het vermogen van Van Nordingen kwam dus in beheer van een nieuw op te richten provenhuis of hofje. Tot zijn testamentair-executeurs benoemde hij op ïr november 1655 om negen uur in de morgen Jacob van der Nieuwstadt, burgemeester, en Adriaan Cornelisz. Sevenhuysen, oud-schepen, beiden raden van de stad Alkmaar en gereformeerd. Om acht uur 's avonds op dezelfde dag benoemde hij tot mede-exe cuteurs Willem Jansz. Camaij, zijdelaken- koper en heemraad van de Zijpe, en mr. Johan Coetenburch, advocaat in Amster dam, maar ook in Alkmaar wonend, beiden katholiek. Deze vier personen waren de eerste regenten van het Provenhuis van Johan van Nordingen. Zij kregen de belangrijke en moeilijke taak het vermo gen te beheren zodat het hof kon functio neren zoals de bedoeling was. Waar bestond de aanzienlijke nalatenschap van de stichter van het huis in 1656 uit? Het grootste kapitaal was belegd in huizen, land, rentebrieven en obligaties. Vader en zoon Johan hadden geen totaalstaat van hun bezittingen of een overzicht van hun inkomsten nagelaten. Daardoor duurde de inventarisatie van de boedel vrij lang. Na drie maanden, op 29 april K356, was de hele staat klaar. "Alle boedel, die niet behouden is, is verkocht en van hetgene wat behouden is, is een inventaris gemaakt", zo staat Sf' i- r vSxl 5 v>S.HO V ,5 ,aJj vermeld op de eerste bladzijde.1 Niet alleen de testamentair-executeurs, ook de beide dienstmaagden van Johan van Nordingen de Jonge, Pietertgen Gerrits en Lysbeth Jans, kochten waardevolle voorwerpen. Kleren (o.a. een brocaten mantel], porcelein, linnen, koperwerk, zilver, goud en juwelen, lepels en tinnen schotels met het wapen van de stichter, pistolen en degens en een koets met een paard staan vermeld in de inventarisatie. Aan 'gelden' waren er in huis aanwezig 43 gouden ducaten ter waarde van f 645,- en onder meer Franse kronen voor een bedrag van f 2.520,-. De schilderijencollectie werd per vertrek opgeschreven. Er waren 58 schilderijen, waaronder 15 familieportretten. Bij de eerstvolgende inventarisatie van ro april 1685 waren er nog 5a schilderijen. Een aantal portretten hing in de kamers van de proveniers.2 In de vergadering van d juli 1875 besloot het regentencollege enkele stukken in bruikleen af te staan voor het nieuw te openen Gemeentemuseum (nu Stedelijk Museum Alkmaar], Het ging om stukken die niet direct betrekking hadden op het provenhuis, zoals 'Een groote schilderij vanden Moeder Goodts met het h. kindeken Jesus van Honthorst', Handtekeningen van de eerste vier regenten onder de inventaris van de boedelVastgelegd bij notaris A.C. Heemskerck op 29 april 1656 DE NALATENSCHAP L> Oud Alkmaar 2012 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 5