kende het oorlogstoneel goed. Zelfs aan de waterstand had hij gedacht, vanwege de Hollandse inundatiewerken. Tegen zo'n geoliede oorlogsmachine hadden de patriotten geen schijn van kans. Op papier hadden zij enige tienduizenden soldaten, maar volgens de eerder geciteerde studie heerste daaronder 'totale desorgani satie'.10 Het was een samenraapsel van deels ongeoefende troepen met een hoge desertiegraad, plus de schutterijen en burgerwachten met veel patriottisch vuur maar weinig militair gewicht. De com mandostructuur was gebrekkig. Elke stad zond haar detachementen, en Utrecht had naast de Hollandse opperbevelhebber een eigen commandant benoemd, de 'Rijn- graaf' Van Salm. Van een gecoördineerde inlichtingendienst was geen sprake. Voor de patriotten werd de 'aanmarsch' van de Pruisen pas werkelijkheid toen dezen op 13 september het cordon doorbraken. De instelling van de Commissie van Defensie was eigenlijk een poging om samenhang te brengen in deze chaos. Het moest een overkoepelend oorlogskabinet zijn, dat politieke en financiële verant woordelijkheid droeg voor de militaire beslissingen. De leden van de Commissie waren echter afgevaardigd door hun steden en bovendien verantwoording schuldig aan de Staten, waarin de handels belangen van Amsterdam zwaar wogen. Foreests aarzeling om dit ambt te aan vaarden was wellicht niet ontbloot van strategisch inzicht. Tenslotte was er de onzekere factor van de Franse steun. Frankrijk had kannonniers en ingenieurs ter beschikking gesteld, vooral voor de verdedigingswerken rond Utrecht. In het diplomatieke circuit werd bovendien een interventie toegezegd ingeval van een vijandige invasie. Als inderdaad een Frans leger had klaargestaan aan de grens, had de zaak er heel anders uitgezien. Franse steun voor de patriotten kwam pas in 1795, na de val van het 'ancien régime'. In 1787 bleef het bij loze geruchten, en het schijnt dat Brunswijks inlichtingendienst op de hoogte was.11 Dit alles moeten we bedenken wanneer we vaststellen dat zowel Pruisische als patriottische bronnen de ineenstorting van de Hollandse defensie toeschrijven aan de handelwijze van de Rijngraaf Salm was een Duits edelman die mooi kon praten en met zijn connecties aan het Franse hof indruk maakte op de patriotten. Misschien was hij op de hoogte van de ware Franse intenties. Tot de laatste dag overlegde hij met de Commissie over de verdediging van Utrecht, maar de volgende ochtend vroeg trok hij zich uit de stad terug - zonder enig bericht. Tegen deze achtergrond vormen de Commissie-notulen van deze dagen een beklemmend relaas. Op t2 september lezen wij nog: "De medegecomm. van Foreest, welke door de Commissie verzogt was, uit hoofde van de loopende geruchten van het aan- marcheeren der Pruisschische troupes, zich naar Utrecht te begeven, en aldaar met den Rhyngravc Salm eene Conferentie te houden, heeft ter vergadering gerappor teerd." 12 Foreest had Salm na diens exposé te hebben aangehoord gemachtigd inge nieurs en werkvolk in dienst te nemen voor verdere verdedigingswerken en FOREEST TREEDT OP Oud Alkmaar 2012 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 21