regenten ook gebruik maken van enkele regelingen die hen wat meer financiële armslag verschaften. Op 20 mei 1752 verwierven regenten, op hun verzoek, van Gecommitteerde Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier vrijdom van de impost (accijns] op het gemaal (graan, bestemd om gemalen te worden], bier, turf en boter, welke vrijdom door de omwen teling van 1795 eindigde. Op 19 mei 1778 verwierven de regenten van de Staten van Holland en Westfriesland een octrooi11, waarbij zij gerechtigd werden de door de proveniers in het huis gebrachte goederen bij hun vertrek te behouden en tot zich te nemen alles wat door in het huis stervende proveniers werd nagelaten, ook al waren er erfgenamen van de gestorvenen. Volgens een staat van 30 juli 1810 bedroeg het kapitaal van de stichting toen aan verschillende landsobligaties f 79.049,- met een verschuldigd rentebedrag van f 2.074,-. Over 1809 en 1810 bleef de Staat echter in gebreke met de betaling en toen het Koninkrijk Holland bij besluit van Napoleon van 9 juli dat jaar met het Keizerrijk verenigd was, volgde de vermindering van de rente van de Staatsschuld tot een derde, waarbij in 1811 echter ook een derde over de beide achterstallige jaren te goed werd gedaan. Regenten stonden door deze vermindering van inkomsten voor de noodzaak om de huishouding op te breken. Aan de zeven proveniers werd een toelage verleend, maar zij moesten voor zichzelf zorgen. In februari 1811 werd de moeder met enige toelage ontslagen, in november dat jaar de dienstbode. Voorts werden huisbewaarders Plattegrond van het Hof van Nordingen voor de verbouwing in 1p&6 met een bijslag van f 90,- per jaar in het huis geplaatst. Van 1814 tot 1827 werd aan zeven proveniers slechts huisvesting zonder meer gegeven. In 1827 waren er nog slechts drie, in 1830 weer vier inwonenden. Toen de laatste in het huis verbleven provenier overleden was, hebben de regenten "het nodig geacht met de meeste naauwkeurigheid na te gaan of zij in staat zouden zijn aan den wil des fondateurs te beantwoorden, doch hebben het ondoen lijk geacht, indien men zich tot meer dan één wilde bepalen, hoezeer er zes of acht manspersonen, door den testateur zijn bedoeld; zij hebben gemeend, dat zij op eene gewijzigde manier beter aan den wil des stichter zouden kunnen beant woorden, door aan zes personen de gelegenheid open te stellen om tegens eene geringe wekelijkse retributie (bijdrage] zich aldaar een onbezorgd leven te verschaffen, in afwachting dat gunstiger tijd Regenten in de gelegenheid zal stellen, EEN NIEUW REGLEMENT Gedempte Nieuwe Sloot Oud Alkmaar 2012 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 11