Mr. Gerrit de Vries Az. Collectie Rijksbureau voor Kunst-historische Documentatie, Den Haag, IB-nr. het meertje wel eigendom van de stad was. G.J. Borger pikte de draad in 2004 weer op in een artikel afgedrukt in het Historiscfi- geografisch tijdschrift.10 Hierin analyseerde Borger uitgebreid de vergunning van 1527 en het octrooi van 1532 en ging veel dieper in op de jarenlange interval tussen beide akten. Hij vermoedde dat er door het Alkmaarse stadsbestuur gewezen was op de belangen van de grafelijkheid. De kanselarij in Den Haag kon zich echter volgens Borger nog geen goede voor stelling maken van het leegmalen van een meer. De omslachtige beschrijving van het project in het octrooi vormde hiervoor zijns inziens een duidelijke aanwijzing. Bijgevolg was het in Den Haag onduidelijk of een droogmakerij wat betreft de grafe lijke rechten behandeld moest worden als de inrichting van een polder op het oude land of een bedijking, het inpolderen van buitendijkse slikken en schorren. Dat maakte juridisch een wereld van verschil omdat alle woeste gronden en 'wilde' wateren onderdeel vormden van het wildernisregaal en tot de bezittingen van de landsheer behoorden. De kanselarij vroeg diverse deskundigen om advies en daarmee was zeker de nodige tijd gemoeid. Daarentegen schemerde er in de vergun ning van 1527 helemaal niets door van onwennigheid bij de Alkmaarse magistraat over het plan van Jan en Willem Jansz., aldus Borger. Dat vormde volgens hem een sterke aanwijzing dat er al eerder kleinere meertjes in de buurt van de stad met behulp van een molen tot land waren gemaakt. Kortom, Borger kwam tot de slotsom dat de Achtermeer weliswaar de vroegst gedocumenteerde droogmakerij was, maar niet de eerste. De oudste moest elders in de omstreken van Alkmaar gezocht worden. Zekerheid viel hier echter niet meer over te krijgen omdat de archiefbronnen het zouden laten afweten. Maar zelfs bij de door Borger voor vaststaand aangenomen positie van de Achtermeer als de eerste schriftelijk gedocumenteerde droogmakerij konden tot voor kort nog vraagtekens worden gezet. Zoals gezegd ontbrak een hard feit over het moment waarop de Achtermeer van water in land was omgezet. Het lukte pas onlangs om de pretentie van de Achtermeer met nieuwe en onwrikbare gegevens te bevestigen. Om die verse informatie in het juiste perspectief te plaatsen, moeten we even terug naar het op 20 november 1532 aan de gebroeders Jan en Willem Jansz. verleende octrooi.11 Jan (14510-1555] was niet alleen baljuw van de Nieuwburgen als zijn vader 10108/0 JAN EN WILLEM EN HET OCTROOI 4 Oud Alkmaar 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 6