k'kL ifLj Wy=é?mmi Lit—4 F vIs\ Alkmaar en omstreken in kaart gebracht door Louris Pietersz., 1573 (noorden rechts}. De droogmakerijtjes rond de stad zijn duidelijk kerkenbaar, v.l.n.r. de Heïlooërmeer, de Acktermeer, het Zwijnsmeertje, de Vronermeer 1876, wees hij op de Ach ter meer, maar noemde twee jaartallen: "eerst in 3532, later omstreeks 1566".3 De Vries was dus inmiddels op de hoogte van het octrooi uit 1532. Maar dat gegeven conflicteerde met uitspraken van diverse kroniekschrijvers als C. van der Woude in diens Kronyck van Alckmaar uit 1645. Hierin is een lijstje van landaanwinningen opgenomen en Van der Woude meldt bij de Achtermeer "bedyckt ontrent 1566".4 De Vries loste dit op door beide jaartallen te noemen. Het duurde tot 1963 voordat er meer duidelijkheid kwam. Dat jaar voltooide mr. E.D. Eijken, adjunct-archivaris van het Gemeentearchief Alkmaar, de inven tarisatie van het archief van de Overdie- en Achtermeerpolders.5 Hierin trof hij een afschrift aan van het octrooi van 1532. Bovendien vond Eijken in de kroniek van Jacob Dircsz. Wijnkoper, burgemeester van Alkmaar in de jaren 1570-155)8, dat er in 1533 piketpalen werden geplaatst om het Achtermeer af te bakenen in verband met de droogmaking.5 Daarbij kwam nog een tussen de papieren van de Alkmaarse geschiedvorser Simon Eikelenberg (1663- 1738] bewaarde brief uit 1536 waarin sprake is van het uit het Achtermeer gewonnen nieuwe land. Deze brief werd naderhand uit de ingebonden bescheiden van Eikelenberg verwijderd en wij konden hem helaas niet meer traceren. Op grond van al deze gegevens kwam Eijken tot de conclusie dat de Achtermeer in of kort na 1533 droogviel. Dat sommigen het jaar 2 Oud Alkmaar 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 4