nacht van drie op vier september. Verderop wordt van deze anonieme bode gezegd, dat hij op 25 september weer probeerde de stad in te komen en toen meegebrachte brieven verloor. Uit een andere bron weten we dat deze passage - en daarmee dus ook de eer dere! - betrekking heeft op Van der Mey.5 Kortom: op slordige wijze is een spannend verhaal over Van der Mey in 1735» de ge drukte tekst binnengesmokkeld. Wellicht niet zonder opzet heeft de tekstbezorger uit 1739 niet vermeld dat het bij de bode van de 25ste september, ook om Van der Mey ging. De passage over het verliezen van de brieven deed immers afbreuk aan het heldhaftige imago van de stadstim merman. Overigens wil dit niet zeggen dat het ver haal over Van der Mey's reis naar Schagen en later naar Delft in de gedrukte versie van 1739 uit de duim is gezogen: we vinden het al in de zestiende eeuw vermeld in Pieter Bor's uitvoerige geschiedenis van de Opstand.6 Tot dusver kenden we het tweede oog getuigenverslag alleen in de vorm van het afschrift uit 1737 en de gedrukte versie uit 1739. Nu wil het geval, dat de Haarlemse gemeentearchivaris J.J. Temminck begin jaren zeventig een tekst over het beleg van Alkmaar ontdekte in een kroniek van Wil lem Janszoon Verwer over het beleg van Haarlem. Achter het verhaal van Haarlems beleg had Verwer een kopie opgenomen van een verslag over het Alkmaarse beleg. De kroniek van Verwer dateert uit het mid den van de jaren zeventig van de zestiende eeuw, wat dus betekent dat we te maken hebben met een verslag dat vrijwel dezelf de ouderdom heeft dan dat van Foreest. De titel van het verslag is 'Cort verhael van die ghesciedenisse ende belegeringhe der stat Alcmaer anno 1573'. Het verslag heeft een lengte van 22 vellen folio. Over de auteur of de herkomst van de tekst spreekt Verwer met geen woord.7 Nauwkeurige inspectie van deze nieuwe tekst wijst uit dat het grote overeenkom sten vertoont met het anonieme ooggetui genverslag. Na een afwijkend begin, wor den de gebeurtenissen verteld in ongeveer dezelfde volgorde en vaak ook met dezelfde zinswendingen. Neem bijvoorbeeld de pas sage over de dood van de borstelmakers dochter. In de tekst uit het handschrift van Verwer komen we het verhaal in ongeveer dezelfde bewoordingen tegen: Op den selfden dach omtrent die mid- dach werde een cloot gescooten van de meelmoelen, buyten de Vriese poort, swaer omtrent 15. pont, door een muer, ruym 2 voeten dick in de Minnebroeders kerck, hooch omtrent ses voeten uuter aerden ende beliende aen de suytwest sijde van der kerck. Ende een jonghe dochter van de berstelmaker op die Nieuwe Sloot staende midden in de kercke, werde met die voer- seide cloot die pan van haer hooft gescoo- Detail van Het bele^ van Alkmaar, gezien vanuit het noorden. Pieter Adriaensz Cluyt, 1580. Collectie Stedelijk Museum Alkmaar OUDER AFSCHRIFT GEVONDEN Oud Alkmaar 2012 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2012 | | pagina 23