werd zelf als doper gestraft, zoals in een
Alkmaarse stadskeur van 1536 was vastge
legd. Twee vrouwen, de een uit Ouddorp en
de ander uit Amsterdam, die onder meer
een kandelaar uit de kerk in Alkmaar
hadden gestolen, maakten in juli 1537 dan
ook geen kans op genade omdat ze ook nog
"metten verdoopten geconverseert ende
verselscapt" hadden. In Alkmaar werden
tussen 1535 en r 544 zes mannen en twaalf
vrouwen tot de dood veroordeeld wegens
doperse activiteiten of sympathieën, en drie
anderen werden begenadigd met een ver
plichte boetedoening.
En hiermee komen we dus op de straffen.
De rechters hadden een grote vrijheid bij
het bepalen van de straf Ze hadden wel
rekening te houden met oude handvesten
en keurboeken, of met ordonnanties vanuit
Brussel, maar in de praktijk was hun stem
bepalend. Van de bovengenoemde dopers
bijvoorbeeld werd er slechts een verbrand -
'metten viere' - maar die had al een verban
ning aan zijn laars gelapt en was
doorgegaan met zijn bekeringswerk. De
brandstapel was opgebouwd op Ropjeskuil,
buiten de Kennemerpoort, uiteraard
wegens brandgevaar. Van de overigen
werden de mannen onthoofd en de
vrouwen verdronken in een ton. Deze exe
cuties vonden gewoonlijk plaats "opten
cacksloot" (allang gedempt, waar nu de
Breedstraat loopt, dus aan de achterkant
van het stadhuis). Nu is dat vreselijk
genoeg, maar toen golden deze manieren
van executie als mild, want snel. In elk geval
waren ze in strijd met de uitdrukkelijke
bevelen van hogerhand, en dat gold ook
voor de genadevonnissen die over een
Detail van het
paneel op p. 73
drietal helpers werden uitgesproken.
Behalve de 18 dopers werden nog 20
mannen in deze periode ter dood gebracht.
Elf keren werd "mitten zwaerde deur zyn
hals" iemand onthoofd, zeven maal werd
iemand opgehangen, aan een dwarsbalk
aan de achterzijde van het stadhuis. Twee
maal gebruikte de beul de wurgpaal en
werden de lichamen bovendien verbrand,
dus niet in gewijde aarde begraven, want
deze mensen hadden in 1557 een oude
Castricumse boer met marteling gepoogd af
te persen. De andere delicten waren dood
slag, meervoudige diefstal, diefstal met
geweld en landloperij met geweld.
Bij de minder zware straffen wisten de rech
ters eindeloos te variëren en te combineren.
Vooral de combinatie van lijfstraf en ver
banning kwam veel voor. Op 38 personen
werden 43 lijfstraffen uitgevoerd. Geseling
is verreweg het meest voorkomend, meestal
'scarpelyck', zonder dat we weten hoe heftig
dat was. Vijf werden bovendien verminkt,
terwijl acht anderen alleen maar een ver-
Oud Alkmaar 2011
LIJFSTRAFFEN
77