Drie heren Ringers. Particuliere minder werk voor de fabriek in Rotterdam. collectie De afzet in Nederland was daarentegen gegroeid. Door de crisisjaren leek het effi ciënt de productie te concentreren op één locatie en de keuze viel op de fabriek aan de Noorderkade in Alkmaar. In 15138 werd besloten de fabriek fors uit te breiden: het 18 meter brede hoofdgebouw zou 50 meter verlengd worden, op het hele gebouw zou een derde en op een kleiner deel een vierde verdieping komen. Met de bouw werd direct begonnen. In een brief van 8 mei 15140 schreef Theo Ringers dat zij kort daarvoor het besluit hadden genomen om spoediger dan oor spronkelijk het plan was geweest "de geheele fabricatie naar Alkmaar over te brengen". Het grote probleem dat het vrouwelijk personeel te Rotterdam zich niet over liet brengen nam men op de koop toe, nu "de oorlogstoestand de werk zaamheden in de beide fabrieken sterk heeft gewijzigd".2 Nog geen week later werd bij het bombardement op Rotterdam van 14 mei 15140 ook de Ringersfabriek vernield. De beslissing de Rotterdamse fabriek niet opnieuw op te bouwen lag voor de hand. Dé Ringersfabriek zou voortaan in Alkmaar staan. En hoezeer het een familiebedrijf was blijkt wel uit een berichtje in de Alkmaarsche Courant van 14 december 1940: "Aan het Bouw- en Architectenbureau fa F.H. Ringers en Zn te Alkmaar is opgedragen door de N.V. Chocoladefabriek te Rotterdam-Alkmaar het bouwen van 3 verdiepingen op een der nevengebouwen groot 14 x 42 m en daarnevens een aanbouw ter grootte van 20 x 35 m. Een en andere ter vervanging van de in Mei in Rotterdam vernietigde fabrieksgebouwen. Voor beide werken is de goedkeuring van den Rijksgemachtigde voor den wederopbouw verkregen." Niet alleen gaven de twee direc teur-broers de bouwopdracht aan hun twee aannemer-broers, degene die daar goedkeu ring aan moest geven was niemand anders dan hun vijfde broer, dr. ir. Johan Ringers. Deze was nog op 14 mei 1940 door generaal Winkelman tot regeringscommissaris voor de wederopbouw benoemd en zou in het eerste naoorlogse kabinet minister van Openbare Werken zijn. De oorlogsjaren waren natuurlijk proble matisch voor het bedrijf de gehele fabriek in Rotterdam was verloren gegaan, de export ingezakt, en er werden dertig man nelijke personeelsleden opgepakt en in Duitsland te werk gesteld. Door allerlei beperkende maatregelen stond de produc tie op een laag pitje. Vlak na de oorlog duurde het even voor de fabriek weer op volle toeren werkte, maar al snel ontwikkelde Ringers zich tot een van de belangrijkste industrieën van Alkmaar. Theo's zoon Johan, kortweg Han, werd assistent-directeur en zou later de dage- ALLEEN NOG ALKMAAR 3 2 Oud Alkmaar 2011

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 6