Alkmaar varia Napoleon in Alkmaar 200 jaar rechtbank in Alkmaar In 2011 is het 200 jaar geleden dat keizer Napoleon een maand lang door Holland reisde. In 1810 was ons land ingelijfd bij Frankrijk, dus hij was op dat moment ook 'onze' keizer. Onderdeel van de inspectietocht was natuurlijk marinestad Den Helder, voor Napoleon van groot belang vanwege zijn aartsvijand Engeland. Op de route Amsterdam - Den Helder lag Alkmaar, waar voorbereidingen getroffen werden voor een grootse ontvangst van de keizer. Gijsbert Fontein Verschuir, onderprefect van het Departement van de Zuiderzee, rekende op een keizerlijke overnachting in huize De Dieu in de Langestraat. Hij had zelfs een duur ledikant met wit damasten gordijnen uit Amsterdam laten komen en een tafel laten dekken waar zestig personen konden aanzitten. De gemeente had erebogen geplaatst en een vergulde stadssleutel laten maken. Maar de keizer liet lang op zich wachten. Pas op 17 oktober 1811, al weer op de terugweg vanuit Den Helder, bleek ook nog, dat hij de stad vanuit de andere kant zou naderen, waardoor de ereboog snel verplaatst moest worden van de Kennemerpoort naar de Friesepoort. Toen Napoleon laat in de middag arriveerde kwam hij zijn koets niet uit. We zullen nooit weten of hij de welkomstwoorden van de burgemeester heeft gehoord. Hij liet zijn paarden wisselen op de Houttil en reisde vervolgens direct door naar Amsterdam. Napoleon voerde in 1811 een rechterlijke organisatie naar Frans model in. Deze bestaat uit onafhankelijke rechters en een zelfstandig orgaan dat het belang van de keizerlijke overheid behartigt, Le Ministère Public. Als in 1813 de Franse overheerser weer verdwijnt blijft de Franse rechterlijke organisatie bestaan: sinds die tijd kennen we een Openbaar Ministerie. Op een wandeling op 7 september (zie de agenda achterin) wordt nog iets meer over het functioneren van dat systeem in Alkmaar verteld. Dat echter ook vóór die tijd al rechtvaardig recht gesproken werd in Alkmaar, laat ons het volgende verhaal zien, ontleend aan het memoriaal van de Alkmaarse schepenen over het jaar 1736. In dat jaar worden twee jonge kinderen opgepakt wegens diefstal. Het gaat om de 11-jarige Jan, bijgenaamd 'de kleyne Jaap Veel' en de 13-jarige Jaap, bijgenaamd 'Lagterom'. Beide zijn geboren en getogen in Alkmaar. Ze wilden nooit luisteren naar hun ouders, en waren ook ongevoelig voor slaag en andere strafmaatregelen. Terwijl hun ouders ze vanwege hun 'becommerlijke armoede' op pad hadden gestuurd om te gaan werken en zo het gezinsinkomen aan te vullen, deden de beide jongens iets heel anders. Ze vonden een nieuw onderkomen bij een 'schooyster' in het Spaanse legersteegje en haar zoon, die in de wandeling 'Looije Jan' werd genoemd. De vrouw had gezegd dat de kinderen bij haar konden blijven en niet hoefden te werken om aan de kost te komen. Ze moesten natuurlijk wel meehelpen met stelen. In de loop van enkele weken hadden ze uit diverse tuinen al het een en ander ontvreemd. Naar hun ouders, die erg ongerust waren omdat ze geen levensteken kregen, keken ze niet meer om. Hoe ze opgepakt werden, komen we niet aan de weet. De 'schoyster' en haar zoon wisten te ontvluchten. De schepenen wilden de beide jongens straffen, maar ook barmhartig zijn, gezien de jeugd en de 'bijsondere clijnhijdt en tederheydt' van vooral het jongste kind. Vandaar dat ze besloten tot een schijnstraf. Men zou net doen alsof de jongens gegeseld zouden worden. Na de jongens te hebben vastgemaakt aan de geselpaal, zou men doen alsof men luisterde naar hun smeekbeden en op hun gelofte van beterschap de straf niet voltrekken. Hoe het de jongens verder is vergaan, weten we helaas niet. Oud Alkmaar 2011 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 25