L «LMJU kleeding der kanonikessen, even als dezen wit, slechts door eene zwarte kap daarvan onderscheiden was". Daarbij liet hij wel buiten beschouwing, dat als je van 'witte magdalenen' spreekt, datje het dan over een orde hebt, terwijl in Alkmaar eigenlijk alleen maar sprake was van een aan Maria Magdalena gewijd klooster. Bruinvis had een toon gezet, maar de voor zichtigheid in zijn constatering werd door volgende auteurs vaak genegeerd. Zo stelde bijvoorbeeld E.H.P. Cordfunke in deel 2 van de Alkmaarse Historische Reeks (1978), daarbij naar Bruinvis verwijzend, over het 'Witte Hof"De stichtingsdatum van dit klooster is onbekend, maar we weten dat het in 1430 reeds bestond". P.C. van der Eerden komt in zijn artikel over het Hof van Sonoy in deel 9 van de Alkmaarse Historische Reeks (1993] tot dezelfde con clusie: "Het bestond in elk geval al in 1430, als het te zamen met 'sinte katherinen' en 'onser vrouwenhoff (Oude Hof en Jonge Hof) figureert in een oorkonde van het Alkmaarse stadsbestuur,Dat met het hier bedoelde Magdalenaklooster alleen het Witte Hof bedoeld kan zijn tracht V.d. Eerden een pagina lang te bewijzen door aan te tonen dat de term 'zuudwart an die straet' uit de akte van 1430 wel dege lijk toen al op de locatie-Hof-van-Sonoy en de Lange Nieuwesloot kan slaan. Maar bewijzen dat het kan hoeft natuurlijk nog niet te betekenen, dat het toen ook al zo geweest is. Waarom zou de uitdrukking niet op het noordelijk deel van het Middelhof kunnen slaan, dat dan later zuidwaarts tot aan de Gasthuisstraat zou zijn uitgebreid? Ook als het Magdalenahof genoemd wordt samen met het Catharina- en Onze Vrouwen-hof in een te Mechelen opgesteld document uit 1530, waarin keizer Karei V de door het stadsbestuur in 1430 aan de drie hoven gegeven voorrechten weer intrekt, wordt dit door V.d. Eerden direct op het Witte Hof van toepassing geacht. Volgens hem is dit juist een bewijs niet alleen voor het ontstaan vóór 1430, maar ook voor de terugval die het Witte Hof in de op 1530 volgende jaren zou ondergaan en die ertoe zou leiden, dat het Witte Hof als eerste van de vier hoven zou worden opgeheven. Die terugval is echter ook los van de oorkonde van 1530 te verklaren. Het Witte Hof is altijd al het kleinste van de vier conventen geweest met weinig land bezit en daardoor ook de minste inkom sten. Nog andere auteurs hebben het standpunt van een ontstaan vóór 1430 zonder verder al te veel onderzoek als vaststaand overge nomen. Alleen W.A. Fasel heeft in Alkmaar in het drijfzand aangegeven, dat hij van die opvatting is teruggekomen. Het feit dat er tot 1482 toe in geen enkel document sprake is van meer dan drie vrouwenconventen in Alkmaar is daarvoor zijn belangrijkste argument. Tekening van C.W. Bruinvis van het Middelhof, gebaseerd op de afbeelding op de plattegrond van Drebbel. Collectie Regionaal Archief Oud Alkmaar 2011 49

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 23