Volgens een latijnse handgeschreven
kroniek in het Regionaal Archief5 werd in
1482 "het regularissenconvent Wittehof
gesticht in Alkmaar door Hoornse zusters
ten tijde van het beleg van die stad". Deze
laatste opmerking heeft betrekking op een
gebeurtenis tijdens de Hoekse en
Kabeljauwse twisten, toen Bourgondische
troepen de stad Hoorn belegerden en
onderwierpen. In het kielzog van de
Bourgondiërs vochten ook Alkmaarders
mee en een van hen wist uit de Grote Kerk
van Hoorn het stadsvaandel van Alkmaar
terug te pakken, dat daar meer dan vijftig
jaar gehangen had na een soortgelijke
gebeurtenis in 1426, toen vechtersbazen
uit Hoorn het in Alkmaar hadden geroofd.
Deze kroniek, geschreven rond 1514, is het
oudste geschrift waarin de naam 'Witte
Hof genoemd wordt. Opmerkelijk is ook
dat hier voor het eerst wordt aangegeven
dat het om een convent van regularissen
gaat, dat wil zeggen van zusters die de
regels van Augustinus wilden naleven en
dus niet die van Franciscus. Maar wie was
nu eigenlijk de patroonheilige? Een paar
keer wordt de heilige Anna als zodanig
opgevoerd, bijv. ook nog door pastoor
Kleeffdie de zusters van St. Anna aanduidt
als "Canonikessen regulier". Dat sluit dus
aan bij de 'regularissen' uit de kroniek. En
Bruinvis vermeldt in zijn al genoemde
artikel over het Witte Hof, dat de kroniek
schrijver Eikelenberg een aftekening
maakte van het kloosterzegel met daarop
een afbeelding van Anna, Maria en de
kleine Jezus en als omschrift in Gotische
letter:
"s: regularissarum: domi: sancte anne in
alcmaria".
Het is echter vreemd dat, als het in 1558 in
documenten gaat over de voorgenomen
opheffing van het Witte Hof, dat dan
ineens en slechts één keer de naam Maria
Magdalena letterlijk met dit begijnhof in
verband wordt gebracht. Het is ook
Bruinvis, die iets aangeeft als: wanneer
Maria Magdalena inderdaad de patrones
van het Witte Hof is, dan moet het Witte
Hof al bestaan hebben in de eerste akte,
waarin Maria Magdalena genoemd wordt,
de akte uit 1430 die hiervoor bij het
Middelhof besproken is. In die akte wordt
onder meer aan de Magdalenazusters toe
gezegd, dat zij het recht hebben indien
mogelijk hun terrein uit te breiden
"zuudwart an die straet dat vierkant om
oestwaert, westwart noyrdwairt als syt nu
beseten hebben ende niet meer". Maar dan
kan volgens Bruinvis daarmee niet de loca-
tie-Hof-van-Sonoy bedoeld zijn, want daar
is door het brede water van de Nieuwesloot
uitbreiding in zuidelijke richting niet
mogelijk. Of zou met die 'straet' misschien
de Magdalenenstraat bedoeld zijn, die in
een document uit 1519 "Sinte Maria
Magdalenenstraat totten Houtill toe"
wordt genoemd en zou het convent ten
noorden van die straat gelegen kunnen
hebben? Daar pleit echter weer tegen dat
in dat document over die straat gezegd
wordt, dat er wel 21 haardsteden zijn, maar
dat er geen klooster in genoemd wordt.
Kortom, Bruinvis kwam er niet echt uit en
verzuchtte dan ook met een opmerking
waarmee je alle kanten op kunt: "Wellicht,
dat het al of niet van plaats verwisselde
convent in 1482 van patrones en van orde
veranderde, en dat het volk de kloosterlin
gen 'magdalenen' bleef noemen omdat de
ANNA OF TOCH MARIA MAGDALENA?
48
Oud Alkmaar 2011