ting van het zogenaamde 'gasthuis van Aloud' op een stuk grond ter plekke van het huidige stadhuis wordt vermeld. Dit ziekenhuis stond ook bekend als het Onze Lieve Vrouwegasthuis en de verwarring kan dus bij pastoor Kleeff ontstaan zijn, doordat dit vrouwenziekenhuis later met het St. Elisabethgasthuis is verenigd. Als we ons afvragen of Kleeffs naam voor het Middelhof, de combinatie Salvator en Maria, nog in een andere bron voorkomt, is er eigenlijk alleen de Kronyck van Alckmaar met zyn Dorpen door Cornells van der Woude. Op p. 48 in de tweede druk (1743] gaat het echter niet over kloosters maar overklokken: den 29 November (1487) werden de twee andere Kloeken hier gegoten, deen wegende 4000 Pont werde gheheten Zalvator, den anderen wegende 3000 Pont, werde geheten Maria." Zou pastoor Kleeff wel klokken hebben horen luiden, maar niet meer geweten hebben waar de klepels hingen? Blijft nog steeds de vraag hoe oud het Middelhof dan wel was en welke patrones het had. En daarbij de vraag of de term 'Middel-' nu op plaats of op tijd slaat of misschien wel op allebei tegelijk. Uit de vorige paragraaf wordt duidelijk dat het Middelhof inderdaad zo'n beetje tussen het Oude en Jonge Hof in gelegen heeft. Dus plaats zou kunnen, maar tijd is lasti ger. Als het om tijd zou gaan is een een voudige redenering, dat het Middelhof ergens ontstaan moet zijn tussen 1394 (Oude Hof) en 1414 (Jonge Hof). Maar zo simpel ging het in die tijd niet, al was het alleen maar omdat zulke gemeenschappen soms niet 'gesticht' werden, maar voort kwamen uit iets dat al enige tijd bestond. Laten we daarom eerst maar even nagaan welke heilige bij het Middelhof hoorde. Er bestaan slechts twee documenten van voor 1450, waarin sprake is van nog slechts één ander convent naast het Oude en het Jonge Hof In een akte van het Alkmaarse stadsbestuur uit 1430 worden afspraken gemaakt met "de drie zusterhoven", waarvan tussen die van Catharina en die van Maria "dat suster hoff van Maria Magdalena" genoemd wordt. Het tweede document is een oorkonde uit 1444, waarin tussen het Oude en Jonge Hof sprake is van "dat middelste hof'. Omdat in die oor konde afspraken waren geformuleerd van de Oude Schutterij "mitten drien suster- hoven binnen der stede voirsz", valt de conclusie te trekken dat er toen nog steeds maar drie conventen waren en dat dus de Magdalenazusters uit de akte van 1430 wel het 'middelste hof van 1444 bewoond zullen hebben. Het lijkt derhalve voor de hand te liggen om aan te geven, dat het Middelhof in ieder geval voor 1430 en mis schien zelfs al voor 1414 bestond en dat het Maria Magdalena als patrones had. Of toch niet? Voor elk van de drie besproken 'hoven' bestaat ook minstens één aanwijzing, dat zij leefden volgens de regels van de Derde Orde van St. Franciscus. De jonge zusters werden al in X4X5 "Zusteren in der oirde van penitencien sente Franciscus op die Hogestrate" genoemd, terwijl de bewoners van het Oude Hof in 1417 als "susteren van penitencien tot Alcmaer woenende achter den toern" werden aangeduid. En in een document uit 1457 wordt in het Latijn gezegd, dat "des Myddelste suster hove" ook tot deze orde behoorde. REGELS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 21