In 1595 verhuisde de Latijnse school van de Breedstraat achter het stadhuis naar de Doelenstraat. Tekening uit 1799 van het woonhuis van de rector en het in^an^spoortje. Collectie Regionaal Archie/ Alkmaar een kleine kans hadden om door de pest te sterven. Uiteindelijk spreekt Oranje hier ook nog, om dezelfde reden, over de veilig heid van Alkmaar, zodat de Latijnse school en haar leerlingen dus ook veilig zijn: "hier bij gevoecht dat die stadt Alckmaer met wallen ende bollewercken nu zoe wel gefortij fleert en versien es, dat met gods hulpe voor tgewelt der vianden niet te vresen zij, wanneer die burgeren aldaer mit noottelicke provisie van victuaille ende anders oick voirsien zijn." Verder schreef Willem van Oranje: Burgemeesteren ende regeerderen der voors[eide] stede van Alcmaer, bij provisie ende tot wederroepen te moegen hebben jaerlicx uuijt die geestelicke geannoteerde goederen int quartier van Noorthollant die somme van vijff hondert ponden van XL groo[te]n 't pont om[m]e die selve somme bij hemluijden jaerlicx geemploij- eert te worden tot onderhout van voors[eide] schoolmeesteren, ordonneren de den rentm[eeste]r". Belangrijk in deze passage is het feit dat Oranje niet zonder meer spreekt over een aantal ponden dat Alkmaar krijgt, maar echt spreekt over deze 'vijff hondert ponden' die voortkomen uit de 'geestelicke geannoteerde goederen int quartier van Noorthollant'. Het komt er dus op neer dat verschillende bronnen van inkomsten van de rooms-katholieke kerk en haar instellingen in Noord-Holland werden Oud Alkmaar 2011 21 VIJFHONDERD PONDEN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 23