'De windmolen, ets van Rembrandt [1641). De Kleine Stinkmolen in Amsterdam is spie gelbeeldig afge beeld. Particuliere collectie De uit Westzaan afkomstige molen stond aan de oever van het Schermeer; hij heeft het daar minstens enige tientallen jaren volgehouden. De omgebouwde molen op het Tonland leverde echter niet op, wat de eigenaars ervan gehoopt hadden. In november 1614 werd de romp van deze volmolen met alle toebehoren en zes tonnen vollersaarde ver kocht aan Maerten Heindricxzn Spiegel, een Amsterdams koopman. Deze omschrij- ving geeft al aan dat Maerten de molen op zijn nieuwe plaats weer als volmolen wilde gaan gebruiken. Van diezelfde Maerten Heindricxzn Spiegel vertellen de Amsterdamse archieven, dat hij in oktober 1614 van de stad een molen- werf huurde op het Passeerdersbolwerk om daar een volmolen op te zetten. Dat moet wel zijn om er de volmolen, die hij een maand later in Alkmaar kocht, op te plaat sen. In Amsterdam zou de molen echter niet gebruikt worden voor het vollen van lakense stoffen, maar voor het vollen van leer. In een zeemleermolen werd het leer met olie en vollersaarde door stampers bewerkt tot een zacht en soepel maar nog sterk product. Zeemleer werd onder meer gebruikt voor boekbanden, broeken, buidels, bretels, vesten en beenbeschermers. Het is deze molen die door Rembrandt werd getekend en in 1641 werd vereeuwigd op zijn ets 'De windmolen' (ook wel genoemd 'De Kleine Stinkmolen op het bolwerk de Passeerder'). De Alkmaarse molenromp was in Amsterdam op een stenen onderbouw gezet. Ook waren er nieuwe, langere wieken geplaatst. Dat ver klaart de afstand tussen de stelling en de deuren in de romp: er waren nu manshoge trapjes nodig om van de stelling naar binnen te komen. Opvallend zijn ook de naar buiten uitstekende achtkantstijlen. Terug naar Jan Claeszn timmerman. Wij waren hem al eens eerder tegengekomen in de Alkmaarse archieven. In 15513 bleek hij mede-eigenaar van windoliemolen De Hercules aan de zuidoever van het Zeglis. In 15515 was hij mede-eigenaar van een zaagmolen aan de noordoever van het Zeglis. Dat was een samen met Cornelis Corneliszn van Uitgeest gebouwde molen en -afgezien van een eventueel iets eerder gebouwd experimenteel (vlot)molentje- de eerste door wind aangedreven houtzaag molen in ons land. Dit type molen zou veel navolging krijgen en een enorme stimu lans voor onze economie betekenen. Maar Jan Claeszn was ook mede-eigenaar van windhennepkloppers buiten Alkmaar, onder meer van de al genoemde hennep klopper die in 1605) van Westzaan naar Alkmaar verhuisde. Ook kreeg hij in 1597 of 12 Oud Alkmaar 2011 ANDERE MOLENS VAN JAN CLAESZN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 14