hebben gemerkt, want vanwege het ont
breken van een eigen omvangrijke scheeps
bouw vond het grootste deel van de
touwproductie zijn weg naar de scheeps
werven van Amsterdam. Die werven
hadden opeens veel minder touw nodig,
zodat de Amsterdamse touwslagers met
een grote overcapaciteit kwamen te zitten.
Onder die omstandigheden zullen de
Alkmaarse touwslagers veel minder
hennep naar de windhennepklopper op het
Tonland hebben gebracht. Daardoor viel de
economische basis onder die molen weg.
Het Bestand leidde wel tot een enorme
opleving van de Nederlandse handelsvaart
overzee. Na enkele jaren zal de vraag naar
touw en zeilen voor de koopvaardijvloot
daarom weer flink gestegen zijn. Ook de
Alkmaarse touwslagers zullen die opleving
gevoeld hebben, gezien hun poging in 1617
om de belasting op het wegen van hun
producten in de waag af te kopen.
Maar waarom kreeg Alkmaar z'n windhen
nepklopper niet terug? Het verschil met
het Schermereiland en de Zaanstreek is
opmerkelijk: in die twee gebieden werden
nieuwe windhennepkloppers gebouwd in
respectievelijk 1615 [De Rijp) en 1616
(Krommenie). De machinale hennepklop-
perij zou zich in beide gebieden ontwikke
len tot een bloeiende bedrijfstak. Bij De
Rijp en Graft zijn in totaal een stuk of vijf
tien windhennepkloppers gebouwd, in de
Zaanstreek zelfs vierentwintig. Drie facto
ren lijken een rol te spelen. Om te begin
nen werden in De Rijp en de Zaanstreek
zeegaande vissers- en handelsschepen
gebouwd. Dit garandeerde de plaatselijke
windhennepkloppers een zekere afzet.
Daarnaast gaven lagere lonen het platte
land een concurrentievoorsprong boven de
steden. Tenslotte kan ook de afstand tot
Amsterdam als aanvoerhaven voor hennep
en belangrijk afnemer van touw en zeil
doek een rol hebben gespeeld.
In 1610 werd de hennepklopper op het
Tonland tot volmolen omgebouwd. We
noemden hierboven ook al een in 1609 uit
de Zaanstreek naar Alkmaar overgebrachte
en daar tot volmolen omgebouwde wind
hennepklopper. Het ging op dat moment
blijkbaar goed met de Alkmaarse lakenin
dustrie, een tak van nijverheid die door de
stad sterk gestimuleerd werd. En waar
meer lakense stoffen gemaakt werden,
moest natuurlijk ook meer gevold worden.
Kort na 1654
maakte Saverij een
afbeelding van het
dorpDeRijpmet
eengroepje hen
nepkloppers.
Uitsnede van de
afbeelding voor de
brand. Atlas van
Stolk, Rotterdam
Oud Alkmaar 2011 11
DOOR REMBRANDT GETEKEND