maar altijd zonder beroepsaanduiding, Gerrit Janszn uit Westzaan of Wormer. Van Jan Claeszn wordt in die akten bij her haling vermeld dat hij in Alkmaar woont en poorter is. Omdat in die tijd een molen maker nog timmerman werd genoemd, moet Jan in dit project de molenmaker zijn geweest. Omdat hij een Alkmaarse molen maker was, zal hij ook verstand van boven kruiers hebben gehad. Het moet ook wel, want de eerste molen die zij bouwden, was een achtkante bovenkruier. Onduidelijk is de inbreng van Gerrit Janszn, maar we komen beide mannen in akten zo vaak samen tegen, dat zij hechte compagnons moeten zijn geweest. Gerrit Janszn bleef tot begin 1594 mede-eigenaar van de molen, Jan Claeszn tot eind 1595. Tussen 1591 en 1610 werd de molen (of een aandeel erin] minstens twaalf keer verkocht: gemiddeld eens per ander half jaar. Op één uitzondering na, een bij de molen wonende hennepklopper, hadden de eigenaars niet direct aan de hennepverwerking verbonden beroepen. Zij waren papiermaker, houtko per, schipper, runmolenaar of bakker. Dat suggereert dat de hennepmolen -op die uitzondering van de hennepklopper na gezien werd als een handels- of speculatie object, waarmee je op korte termijn winst wilde maken maar waar je niet zelf mee wilde werken. De vraag is dan natuurlijk of die handelaren en investeerders goed aan deze windhennepklopper hebben verdiend of juist niet. Van elf verkopen konden we de prijs ach terhalen. In de eerste jaren werden prijzen van rond f 3.000 en f 4.500 genoteerd. In 1594 werd een maximum bereikt van f 6.380, waarna de prijs tenminste driejaar en vijf transacties lang opvallend constant bleef op een niveau tussen f 6.000 en f 5.500. Tot tenminste 1597 functioneerde de wind hennepklopper blijkbaar zowel technisch als economisch goed. In t6o6 en 1607 bleek de prijs echter dramatisch gedaald: naar f 2.000 of nog minder. Het ging in die laatste jaren duidelijk niet goed met de Alkmaarse mechanische hennepklopperij. Die teruggang maakt het begrijpelijk dat de molen in 1610 (tot volmolen] werd omgebouwd. Maar waarom ging het slecht met de hennepklopperij? Onwaarschijnlijk is dat de molen na zoveel jaren opeens technisch tekort zou zijn geschoten. We zijn daarom gaan zoeken naar economische Tekening van de twee zijden van de gildenpenning van het Alkmaarse touwslagersgïlde. Uit: Revue de la Numismatique Beige, 1895, planche/5, no. 3 Oud Alkmaar 20x1 9 DE PRIJS VAN DE MOLEN AMartin fic lïlh.van A y.Cttlsbtek't Lccttv/.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2011 | | pagina 11