Foreest prijst hun inzet (en die van de kinderen van de stad!) herhaalde malen in zijn ooggetuigenverslag. Zo schrijft hij onder andere: "de vrouwen, de jongens en de meisjes brachten ons voortdurend hoepels, met pek en vet bestreken, die wij brandend naar de vijand wierpen. Zij voerden ook onvermoeibaar kokend water, kalkwater en kiezelstenen aan, zodat de onzen voldoende materiaal bij de hand zouden hebben om de aanvallende Spanjaarden te verdrijven".3 Vrouwen en kinderen voorzagen de mannen op de muur dus van alternatieve munitie. Dat ze die zelf op de vijand zouden hebben afgevuurd vanaf de muur, beschrijft Nanning niet met zoveel woorden - niet in de geciteerde passage en ook niet elders in zijn dagboek. Ten Kate heeft ze toch een actieve, vechtende rol gegeven. Vooral de dame in het rood rechts staat haar mannetje. Zij kiepert onverschrokken een ketel kalk- of kokend water over de aan vallers heen! Net als de burgers die de Spaanse vaandel dragers verdreven, kregen ook de vech tende vrouwen in de loop der tijd een naam: Trijn Rembrands. Zij wordt voor het eerst vermeld in 1661, een kleine eeuw na het beleg. Trijn zou tójaar zijn geweest in 1573 en heldhaftig gestreden hebben tegen de vijand. Het Stedelijk Museum Alkmaar bezit een schoorsteenstuk uit 1777 waarin een zestiende-eeuws portretje van een strijdbare dame is opgenomen, die in een onderschrift geïdentificeerd wordt als Trijn Rembrands. In 1835 werd er zelfs een roman over haar geschreven. Haar heldenstatus bleef dus zeker tweeënhalve eeuw onaangetast. Trijn heeft opvallend veel weg van de Haarlemse Kenau Hasselaar en is daarom, net als Kitman, door moderne onderzoekers aanvankelijk naar het rijk der fabelen verwezen. Uit de Alkmaarse archieven blijkt echter dat er in de zestiende eeuw wel degelijk een Trijn Rembrands in Alkmaar woonde en dat zij in 1573 ongeveer rrijaar moet zijn geweest. Welke rol Trijn en Kitman precies gespeeld hebben tijdens de belegering, zal wel nooit volledig opgehelderd worden. Maar dat er een kern van waarheid in de verhalen over hun daden zit, staat vast. Dankzij de moed en inzet van Alkmaarse burgermannen en -vrouwen zijn de Spanjaarden in 1573 verdreven. Op het schilderij is de afgang van de vijand in allerlei vormen weergegeven. Rechts duikelt een tweede vaandeldrager ruggelings van een ladder, getroffen door een geweerschot. Dankzij zijn felrode kousen valt zijn val goed op. De Spaanse soldaat op de trap naast hem komt ook niet ver; hij krijgt behalve een plens water Trijn Rembrands op een schoorsteen stuk in het Stedelijk Museum Alkmaar. Oud Alkmaar 2010 37 jmQQ£2fiBfiS9fiS3EES8SE3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2010 | | pagina 11