dat hij met zijn rug naar het doelwit staat, zijn gezicht en trompet gericht op een punt buiten beeld - ongetwijfeld op klaarstaande troepen die hij tot actie moet aansporen. Naast de trompetter staat een soldaat die zijn zwaard met zijn rechterhand uit zwaait en omhoog kijkt. Zijn gebaar heeft iets pathetisch, alsof hij geschokt is door wat hij op de muur ziet gebeuren en de aandacht daarop wil vestigen. Zijn opval lende houding en naar boven gerichte blik dwingen ook het oog van de beschouwer via de stadswal naar de bovenste helft van het doek. Waarom staat die Spaanse soldaat daar beneden zo wild te gebaren met zijn zwaard? Hoog op de muur, scherp afgetekend tegen de blauwe lucht, vallen twee figuren op: een Spanjaard met een vaandel en een Alkmaar der met een rode jas - weer die signaalkleur. Wat zich tussen hen afspeelt, is duidelijk het belangrijkste moment in het verhaal dat de schilder wilde vertellen. De burgerman rechts moet een zekere Kitman voorstellen, die volgens de overlevering een Spaanse vaandeldrager met zijn zwaard de benen afsloeg, toen deze op de stadsmuur uitriep "de stad is van ons!". Na hem zouden nog twee vaandeldragers van de muur worden geweerd, maar omdat Kitman de eerste versloeg, leeft zijn naam voort. Of dat helemaal terecht is, is de vraag. Over de Spaanse vaandeldragers zegt Nanning van Foreest in zijn kroniek: "Bij de eerste aanval riepen zij al victorie, men zag drie van hun vaandeldragers bovenop het bolwerk bij de Friese Poort staan. Eén vaandel werd door de onzen verbrand, twee vaandeldragers neergestoken, en de vaandels vertrapt en verscheurd. Of de derde ook levend tot de zijnen is weer gekeerd, is niet bekend".2 Het liep dus inderdaad niet goed af met de vaandel dragers. Maar de Alkmaarders die hen bestreden, worden door deze ooggetuige niet bij naam genoemd. Lang is dan ook gedacht dat Kitman een negentiende- eeuws verzinsel was, geboren uit de behoefte om de geschiedenis persoonlijk te maken. Totdat literatuurhistoricus Strengholt in 1974 ontdekte dat hij vermeld wordt in een gedicht uit 1621 van Cornelis Schaghen. Heeft hij dan toch echt bestaan? Dezelfde vraag kan gesteld worden bij de dames in het blauw en in het rood rechts van Kitman. Dat vrouwen een steentje bijdroegen aan de strijd tegen de Spanjaarden, staat vast. Nanning van KITMAN EN DE SPAANSE VAANDELDRAGER STRIJDBARE TRIJN 36 Oud Alkmaar 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2010 | | pagina 10