motorbakfiets kan kopen en midden in de winter niet met de handkar hoeft te glibberen maar met flink gas over de gladde flank van de brug stuift en dan -goddank- niet bij groenteboer Bloedjes de winkel binnenschuift. De twee Nieuwlanden zijn eigenlijk wat wij tegenwoordig een winkelcentrum zouden noemen. En toch al met allure. Eén brug, twee straten die haast van alles twee hebben: twee sigarenboeren, twee kappers, twee groenteboeren, twee slagers, twee cafés. HET KLEIN NIEUWLAND We staan op de houten Oudegrachtbrug en kijken naar het Klein Nieuwland. Rechts op de hoek zit slijterij Bonouvrie, met ontzettend veel kinderen in een klein bovenhuisje. Dan krijgen we de snoep- groothandel van Belt. Dan de machine fabriek van Brinkman, achter twee schitterende geveltjes, vervolgens melk boer Sluis, kogelrond en met een enorme eierenschaal in de etalage, alsmede een stenen broedkip. Op de hoek van het Kweerenpad zit Freek Meelis, de sigaren- boer. Verderop in die straat staan achter elkaar twee rijen piepkleine huisjes. Orgeldraaier De Jong woont er met een stoet aan nazaten alsmede Sneeuwwitje, een oude vrouw die altijd met een kinder wagen en een veel te dikke witte hond door de stad trekt. Morgenster van het eerste uur. In het Kweerenpad staan ook het badhuis van het Wit/Gele-Kruis en de Gereformeerde Kerk. Tegenover Meelis vormt de fietsenhandel van Huijbers het eerste pand in het Klein Nieuwland, een drukke nering want nog niemand heeft een auto. Naast Huijbers is een café: de kroeg van Wagemaker. Er zijn nogal wat natnekken in deze regio. Popel- manslaan, Overdiepad, Compagniestraat, de burgstraten en natuurlijk het Kweeren pad en de dubbele Wildemanstraat zijn straatjes waar heel wat mensen sociaal gezien maar met moeite het hoofd boven water kunnen houden. Jenever is troost en vloek tegelijk. Er zijn er die op zaterdag middag het hele schamele weekloon bij Wagemaker erdoorheen jassen. Er zijn vaak knokpartijen of er komen scheldende wederhelften verhaal halen bij Wagemaker, die menigmaal iemand volstrekt laveloos het Klein Nieuwland opschuift. De stoep als strandwal. Er is weinig ruimte voor zachtzinnigheid. Naast cafe Wagemaker zit Nieuwhof de groenteboer. Dan volgt Blauw die dan nog ijs verkoopt maar weldra de eerste patat- boer van Alkmaar zal worden, de legen darische kar op het Canadaplein wordt zijn handelsmerk. Naast ijsboer Blauw hebben we slager Kes en op de hoek volgt Cor de Ruijter, jawel... HET GROOT NIEUWLAND We draaien ons om op de houten Oude grachtbrug en zien het Groot Nieuwland... oorspronkelijk een waterloopje maar anno 1950 een straat vol nering. Rechts zien we slager Knip, kaal, rozig, harde stem. Vervolgens zien we de kapsalon van de licht hinkende Piet Apeldoorn. Dan volgt wéér een café... Heette het de Tijdgeest, of de Klok? Zelfs mensen die er tegenover woonden weten niet of het café wel een naam had. Het is niet zo'n fatale jenever winkel als van Wagemaker. Het is ook een logement, met een soort moeder die de mannen een beetje in toom houdt. Daarna volgt het kaaspakhuis van Verbeek en verderop nog de chocoladefabriek van de 58 Oud Alkmaar 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2009 | | pagina 4