was nog betrekkelijk jong toen hij werd aangesteld als geestelijk leider van het Gentse Begijnhof In 1630 vestigde hij zich in Alkmaar als pater Theodorus Hyacinthus Hermanni om de zielzorg onder de katholieken op zich te nemen. In het begin van de zeventiende eeuw telde Alkmaar een groot aantal katholieken, hoewel openlijke uitoefening van de godsdienst officieel verboden was. Er waren meerdere staties (parochies), maar Hermanni was de eerste dominicaan met een eigen statie. Hij ging wonen en kerkdiensten houden in het huis van de schoonmoeder van een van zijn broers op de Lindegracht, waar hij een zeer grote kamer tot zijn beschikking had. Toen de eigenares stierf ging hij wonen aan de Nieuwe Sloot, maar dit huis was eigenlijk te klein om te kerken. Een jaar later, in 1639, betrok hij een woning naast het weeshuis op de hoek van de Nieuwe Sloot en de Doelenstraat. Door de grote toeloop had de pater het zo druk dat hij een collega, pater De Herre, vroeg hem te helpen. Het huis en de kerk waren weer te klein. In november 1642 kon pater Hermanni een groot huis huren onmiddellijk naast het Hof van Sonoy in de Lombardsteeg, dat behoorde aan zijn nicht Maria van Oudesteyn DE KOOP VAN HET HUIS Het nieuwe huis werd door de ijver van de pater tot een ruime kerk vertimmerd, maar zijn geluk was van korte duur. Het succes werd hem niet gegund. Door een sluwe list van de jaloerse pastoor Ten Kate van de statie van St. Laurens in de Diggelaars- steeg, daarbij geholpen door enkele van diens parochianen onder leiding van Jan Copier, dreigde er een eind aan de huur overeenkomst te komen. Aangezien "de placcaten van den lande het koopen van vaste goederen aan de geestelykhijt verbieden" moest de pater actie onder nemen. Onder de bezoekers van zijn kerk waren vele welgestelde burgers, die zich, wat aalmoezen betreft, niet onbetuigd lieten. Maar vooral apotheker Willem Stoop en zijn vrouw Tryntje Nanninga uit de Langestraat konden onder de heel bijzondere weldoeners van de statie worden gerekend. Pater Hermanni stelde hen dezelfde dag van de dreigende situatie in kennis en de apotheker en zijn vrouw waren vrijgevig genoeg om het benodigde geld, ongeveer vierduizend gulden, voor te schieten. Ogenblikkelijk werd opdracht gegeven aan Maerten Harmenszoon, broer van de pater, en aan advocaat Van der Hoolk, een vriend van de pater en een van de Alkmaarse schepenen, om het huis te kopen. Nog dezelfde avond, op 24 januari 1643, werd op de Doelen de koop gesloten voor de som van 3500 gulden, in vijfjaar lijkse termijnen te betalen, met een oks hoofd wijn voor de heer Andries Schaghen vanwege zijn 'getrouwighyt'. Omdat geestelijken dus zelf geen onroerend goed mochten kopen, werd het huis bij de overdracht op 51 mei 1643 op naam gezet van advocaat mr. Johan van Nordingen en op naam van Pieter Cuyk van Mierop, heer van Calslagen en van de Colster. Nu kon pater Hermanni er zijn statie voortzetten. JOHAN VAN NORDINGEN DE OUDE Hij werd geboren omstreeks 1582 in 's-Gravenhage in een gegoede katholieke familie. Op 18-jarige leeftijd werd hij als student in de rechten in Leiden ingeschreven en zes jaar later toegelaten als advocaat voor het Hof van Holland. In 1615 werd hij advocaat voor de Raad van Holland en 66 Oud Alkmaar 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2009 | | pagina 12