predikant opvolgde in Rensselaerswijck. Maar de lange arm van de classis van Alkmaar bleek te reiken tot in Amerika. Na veel heen en weer geschrijf werd Grasmeer ook daar uit zijn functie gezet en in november 1651 keerde hij met het schip 'Hoff van Cleeff weer terug naar zijn vaderland. Daar bood hij voor deze classis zijn excuses aan en verzoende zich met zijn vrouw. Hierna werd hij in ere hersteld en beroepen in Ursem, waar hij tot zijn dood in 3678 predikant bleef Ondanks het feit dat Megapolensis zelf half tegen zijn zin in Nieuw-Amsterdam was gebleven, schikte hij zich in zijn lot en bleef hier tot zijn dood in 1670 predikant. Zijn liefde voor de indianen bleef ook in Nieuw-Amsterdam. Hij verkondigde aan hen het evangelie, maar ogenschijnlijk met weinig resultaat. In 1654 schrijft hij aan de classis in Amsterdam: een opper hoofd van de indianen heeft wel twee jaar bij hem op Manhattan-eiland vertoefd, had leren lezen en schrijven, werd in de religie onderwezen, bezocht de kerk, kon de gebeden opzeggen, kreeg een Bijbel en zou goed werk kunnen verrichten onder de indianen. Maar helaas is alles op niets uitgelopen, hij is tot de drank en brandewijn vervallen en doet nu meer kwaad dan goed bij de indianen. Met het 'Verdrag van Overgave' van 6 september 1664 kwam Nieuw-Nederland onder Engels bestuur. Deze akte werd mede ondertekend door de jongste zoon, ds. Samuel Megapolensis, die ook 'medicinae doctor' was. Op 13 oktober 1664 verscheen de nieuwe Engelse gouverneur Nicolls op het stadhuis van Nieuw- Amsterdam, vanaf toen dus New York, om van burgemeesters en schepenen, van Cornelis van Ruyven, Stuyvesants secretaris en tevens schoonzoon van Megapolensis, en ook van de predikanten de eed van trouw af te nemen. Na enige aarzeling hebben zij de eed afgelegd. Megapolensis voelde zich te oud om nog naar het vaderland terug te gaan. Hij schreef te hopen, dat God, "die my tot noch toe gunstelyck heeft versorgt van myne jonckheyt aen, toen ick het pausdom quam te verlaten" ook voor de korte tijd die hij nog te leven had voor hem zou willen zorgen. Hij is waarschijnlijk in januari 1670 overleden. NOTEN 1 Veel biografische gegevens over oom en neef Megapolensis zijn te vinden in de betreffende lemmata van A. Eekhof in het Nieuw-Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3 (Leiden, 1914) 836-839, die voor wat neef betreft vaak zijn overgenomen uit A. Eekhof, De Hervormde Kerk in Noord-Amerika ('s-Gravenhage, 1913). Zie voor zijn verhuizing naar Sint Pancras ook RAA, Oud notarieel archief Schagen, inv.4549, fol.127. 2 A. Visser, Gedenkboek ter .gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Murmcüius-gymnasium 1380 - 1904 -1954 (z.p., 1954), 48 3 Gegevens over de Hervormde Classis Alkmaar afkomstig uit RA Haarlem, toegang 122, inv.1-6. 4 A.J.F. van Laer, Van Rensselaer Bowier Manuscripts (Albany, 1908) 605 en P. Swart, Adriaan Dirksz. Houttuijn, schipper en zeeheld uit Medemblik in Levend verleden, jtg.19 (2007) nr.3. 5 Het RAA heeft een fotokopie van dit origineel.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Oud Alkmaar | 2009 | | pagina 11